38
’s-Gravenhage, Maart 1916.
De Directeur van den
Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst
Dr. G. W. Boland.
Het ligt nu buiten de grenzen van dit verslag om van de
wijze van uitvoering een nadere beschrijving te geven. Maar
wel bestaat er reeds thans alle aanleiding en vormt het een
bepaalde behoefte dit te doen, om met erkentelijkheid te
gewagen van de welwillendheid, waarmede de particuliere
ziekeninrichtingen in deze den geneeskundigen dienst zijn
tegemoet gekomen.
Want erkend dient te worden en dat valt niet weg
te redeneeren: dat verblijfduur-toezicht moge dan al logisch
zijn en noodzakelijk om tegenover den fiscus zuiver te
staan, het beteekent toeh op alle manieren een complicatie
in de verhoudingen tusschen de Gemeente en de Particu
liere instellingen, die daarvan den last ondervinden, ook
al schijnt de geneeskundige dienst er wel in geslaagd te
zijn de administratieve beslommeringen tot een minimum
te beperken.
Des te meer valt dan ook te waardeeren, dat dit nieuwe
contact, nieuw zooal niet in de overeenkomsten, dan toch in
de praktische toepassing, feitelijk bij geen enkel Bestuur
verzet heeft ontmoet, doch dat het integendeel, zooals
door sommige directies duidelijk werd te kennen ge
geven, als een welkome maatregel is aanvaard, in de over
tuiging, dat op geen betere wijze het juiste tijdstip voor de
beëindiging der ziekenhuisverpleging kan worden bepaald
dan onder voorlichting der geneeskundigen van den ge
meentelijken dienst, die dooi- hun aan de opname vooraf
gaand bezoek aan de woning geacht kunnen worden van de
huiselijke omstandigheden van den lijder het best op de
hoogte te zijn.
Zoo moge dan ook dit toezicht, dat tevens voor de ge
neeskundigen van den dienst de gelegenheid opent tot een
systematisch en ongedwongen contact met den arbeid der
ziekeninrichtingen, een aanleiding te meer vormen tot ver
sterking van den band tusschen de Gemeente en het Parti
culier initiatief.
En dit wederom geheel in overeenstemming met de
grondgedachten, die voor den opzet van den dienst beslis
send zijn geweest en die tot goed begrip van zaken nog
eens ontwikkeld werden in den aanvang van dit Verslag.
18V VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST.