I
26
van een kilobrood. De kooper ontving, zoo het brood een
normaal watergehalte had, wat ook niet altyd het geval
was, dus '/s kilo brood te kort, ter waarde van ongeveer
4 cent, terwyl hy meende, het brood 1 cent goedkooper te
krijgen dan by een reëelen bakker. Per kilo brood werdhy
dus 3 cent benadeeld.
Een ander voorbeeld is een brood, dat als melkbrood was
aangekocht in een der grootste bakkerijen. Het brood kostte
25 cent. De analyse is als volgt: Gewicht 842 gram;
hoeveelheid droog brood 499 gram; vetgehalte 2.0 °/0;
getal der oplosbare vluchtige vetzuren 1.3. Conclusie
waterbrood met slechts 499 gram, in plaats van 600 gram
droog brood.
Anderzijds waren er brooden, waarvan het gewicht, wel
is waar, niet zoo sterk afweek van het normale handels-
gewicht als hierboven is aangegeven, doch die voor deug
delijk brood een te hoog watergehalte bevatten. Zoo werd
een z.g. kilobrood gekocht, dat 950 gram woog en waarvan
het watergehalte bedroeg 52 procent, zoodat slechts 454
gram droog brood werd geleverd in plaats van ongeveer
600 gram.
Dit zyn slechts enkele voorbeelden uit de vele, die aan de
onderzoekingsstaten van het laboratorium zyn te ontleenen.
Zij bewyzen, dunkt mij, voldoende dat een broodverordening
noodig was. Trouwens ons Gemeente Bestuur staat hier niet
alleen, want ook in de beide andere groote Gemeenten heeft
een ontwerp-broodverordening den Raad bereikt of zal hem
worden aangeboden.
In de broodverordening is als novum ter beoordeeling van
de hoeveelheid brood, welke wordt verkocht, niet het gewicht
van het brood als zoodanig, doch het gewicht van het droge
brood (watervry brood) als maatstaf aangenomen. Reeds in
vorige jaarverslagen o. a. 1910 is er op gewezen, dat een
broodverordening, waarin uitsluitend het gewicht van het
brood w’ordt vastgèlegd in de practyk tot onbillijke con
clusies moet voeren, omdat alsdan geen rekening wordt
gehouden met het watergehalte van het brood. Dat voor
schriften, welke eischen een bepaald gewicht van brood
moeilijk zijn te handhaven, moge blijken uit het volgende
aan de practyk ontleende voorbeeld. By een bakker woog
een z.g. kilobrood 1015 gram, by een andere bakker 920
gram en toch was de voedingswaarde van het laatste brood
grooter dan van het eerste, omdat het watergehalte slechts
32 °/0 bedroeg, zoodat de hoeveelheid droog brood dus vol
doende n.l. 625.6 gram was, terwijl het zwaardere brood
slechts 558.2 gram watervry brood bevatte. De hoeveelheid
droog brood is de maat voor de hoeveelheid verwerkt
Im
20 VERSLAG KEURINGSDIENST VAN EET- EN DRINKWAREN.