22
3
F e b r i s t y p h o d e a.
Sporadisch werd in den loop van het jaar deze ziekte in
de gemeente waargenomen en naar de oorzaken van het
ontstaan van de gevallen onderzoek gedaan. In een geval
bleek, dat de patiënte, die tijdelijk in een andere'gemeente had
vertoefd, daar een typhuslijder had verpleegd en na haar
terugkomst hier ter stede, door deze ziekte werd aangetast.
Het is dus zoo goed als zeker dat de besmetting is opge-
bijgedragen. Het meest kwamen de gevallen ook weer in
de volksbuurten voor. Nog steeds zijn vele scholen bezet
door militairen en worden de scholen, die voor het onderwijs
worden gebruikt, door meer kinderen bezocht dan in gewone
omstandigheden. Niet onmogelijk is het, dat hierdoor de
besmetting van deze ziekte meer wordt in de hand gewerkt.
Het is dan ook van belang voor de beperking van de uitbrei
ding van deze ziekte, dat zoo spoedig mogelijk alle scholen
weder alleen voor het onderwijs in gebruik worden genomen.
De meeste patiënten werden ook nu weer ter isolatie en
verpleging in de barakken der ziekenhuizen opgenomen.
Wetenschappelijk is de smetstof nog niet kunnen worden
aangetoond, zoodat tot op heden smetstofdragers de niet
zieke althans niet kunnen worden onderkend.
Ook nu weder werd het bezoeken van de scholen door de
kinderen uit besmette gezinnen doelmatig geregeld. Op aan
wijzingen van buren werden menigmaal door den dienst
ziektegevallen opgespoord, waar zieke kinderen als vermoe
delijk lijdende aan roodvonk werden aangetroflfenhierna
volgde dan de offieieele aangifte van de ziekte en werden
verder de maatregelen getroffen bij deze ziekte gebruikelijk.
D i p h t h e r i e.
Ook van deze ziekte werden in dit jaar meerdere gevallen
aangegeven, waarbij als oorzaken voor de vermeerdering
dezelfde kunnen worden aangemerkt als bij roodvonk aange
geven. Het bacteriologisch onderzoek naar bacillen-dragers
of vermoedelijk aan deze ziekte lijdende personen werd in
vele gevallen toegepast. Het karakter der ziekte was over
’t algemeen niet kwaadaardig.
VERSLAG MEDICÜS-ADVISEUR.