L
24
van de Vereeniging van Stenografen Pont, hadden de Directeur
en de Onderdirectrice zich beschikbaar gesteld de bezoekers
rond te leiden; bij die bezoeken werd de aandacht slechts
op enkele bezittingen van het Museum bepaald. In het eerste
geval op ceramiek en de vroeg zeventiende eeuwsche portret
kunst, in het tweede geval op de ontwikkeling van de
portretkunst van de 16de tot de 19de eeuw, aangetoond aan
de aanwezige Haagsche portretten.
Hier werd dus het beginsel toegepast, dat de rondleiding,
indien zy waarlijk nut wil hebben zich systematisch moet
beperken; nog beter kwam dat tot zijn recht by andere
georganiseerde bezoeken, die meer het karakter van kunst
beschouwingen in beperkten kring droegen.
Met de afdeeling den Haag van de Keisvereeniging behan
delde mej. Peelen tweemalen de ceramiek en tweemalen de
zilversmeedkunst. De beide eerste malen van elke serie bestond
het gehoor hoofdzakelijk uit Belgen.
Weer eenigszins anders georganiseerd waren de kunstbe
schouwingen van gedeelten van den historisch-topographischen
atlas voor leden van de vereeniging die Haghe; De Vijver,
Het Stadhuis en het Huis ten Bosch, werden daarby de beide
eerste keeren door den Directeur, de laatste door de Onder
directrice telkens voor drie groepen toehoorders behandeld.
Na den zomer werd dit inleiden in de rijkdommen onzer ver
zameling weder voortgezet, nu voor telkens vyf groepen;
binnen het verslagjaar viel de behandeling van de Groote
Kerk door dr. Hofstede de Groot, en Voorhout en Vijverberg
door den Directeur.
Ook voor de jongere belangstellenden werd iets gedaan.
Het hoofd van een onzer Gemeentescholen daartoe op
gewekt door een onzer in kunst en onderwijs beide belang
stellende stadgenooten, riep de hulpder Directie in voor
systematische museumlessen voor zyn hoogste klasse. Een
bepaald onderwerp (eerst de schutterij, daarna gilde- en
buurtwezen) w’erd, na voorbereiding van den onderwijzer
in overleg met de Directie, door den onderwijzer in de
klasse behandeld, daarna had een bezoek in kleine groepen
aan het museum plaats, waarbij me,ï- Poelen hulpverleende;
ten slotte moest het geleerde in opstellen verwerkt worden.
Over de resultaten is het schoolhoofd zeer tevreden, zoodat
met deze wyze van werken zal worden voortgegaan.
Door al deze dingen werd meermalen beslag gelegd op
den tijd, zoowel van den Directeur als van de Onder-direetrice;
zy stelden zich daarvoor echter gaarne beschikbaar. In dit
soort werk ligt immers een deel van de maatschappelijke
taak van het museumbeheer, dat wij gaarne tot zijn recht
zouden willen laten komen. Het verhoogt bovendien de
13
VERSLAG GEMEENTEMUSEUM