25 12 de meer welgestelde, benevens de edelen en suppoosten tot haar leden had. De achteruitgang van het dorp in het eerste kwart der zestiende eeuw, vooral ten gevolge van het verloopen van de eenmaal zoo bloeiende draperie, heeft waarschijnlijk een kwijnen van de handboogschutterij ten gevolge gehad. Dit was evenwel ongewenscht, en de overval van Maar ten van Rossum in 1528, waarbij het ontbreken van een weerbare burgerwacht allerpijnlijkst was gevoeld, gaf vol doende aanleiding om middelen te beramen, teneinde daar in te voorzien. Dit leidde eindelijk tot een nieuwe organisatie van de Sint Sebastiaanschutterij, die geriefd werd met een Doelen- gebouw aan den Vijver, en met een schietbaan, waar ook met het nieuwe wapen: de handbus, geschoten kon wor den. Al werd ook de handboog nog gebruikt, de schutters noemden zich voortaan cloveniers of colveniers. Hun orga nisatie was ook veel strenger dan die der Sint Joris-schut- ters: zij waren in compagnieën verdeeld en de regeling van het wachtbetrekken in het dorp was tamelijk zwaar. Het gevolg daarvan was, dat zij, die het konden doen, zich aan de nieuwe schutterij onttrokken en met het lid maatschap van de Sint Joris-schutterij vrijdom erlangden van al die tamelijk bezwarende verplichtingen. Dit gaf omstreeks 1580 tot wrijving tusschen de beide schutterijen aanleiding, daar de Nieuwe haar compagnieën zoodoende niet op de gewenschte sterkte houden kon. Ma gistraat en Hof van Holland kwamen er bij te pas en het einde was een overeenkomst, waarbij de Sint Joris-schut- terü zich moest verbinden tot haar lidmaatschap niemand toe te laten, die in Den Haag buurnering deed. Dat wil dus zeggen, dat voortaan naast de „edelen” en „suppoosten” slechts de aanzienlijkste Hagenaars lid konden worden. Het karakter der broederschap accentueerde zich daar door steeds duidelijker als dat van een besloten gezelschap van aanzienlijken, en toen na eenige jaren de noodzakelijk heid van het wachtbetrekken weder verdwenen was, bleef er voor de Sint Joris-heeren niet veel meer over dan schiet- vermaak en gezamenlijke maaltijd. De langzame vervorming van deze schietvereeniging in een sociëteit is hetgeen de archivalia der tweede afdeeling ons leeren. Omtrent verbouwingen van den Doelen, gran diose maaltijden en gewichtige discussies over kleinigheden valt er heel wat te vinden. Een punt moet ik daaruit nog naar voren te brengen. Het is de regeling der contributie. Daarin had men de gewoonte der middeneeuwen behou- VERSLAG GEMEENTE-ARCHIEF EN BIBLIOTHEEK. f

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1915 | | pagina 940