27
46
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.
Artikel 3. Dit artikel voorziet in het geval, dat later,
na goedkeuring van het kasreglement, wijzigingen daarin
wenschelijk mochten blijken. De ervaring kan bijv, leeren,
dat de contributie der leden te laag is gesteld, om voldoende
reserve te doen ontstaan.
worden teruggestort. Aan belanghebbenden, die zich met
deze beslissingen niet kunnen vereenigen, is daartegen een
recht van beroep gegeven op den Minister. Ten einde de te
nemen beslissingen met de noodige waarborgen te omgeven,
is in artikel 25 bepaald, dat over de ingébrachte bezwaren
niet wordt beslist dan na verhoor van de aldaar genoemde
Commissie van deskundigen, waarin Rijk, gemeenten en
gesubsidieerde vereenigingen steeds een vertegenwoordiger
hebben.
In verband met de artikelen, zij verder het volgende
opgemerkt.
Artikel 2. Ten einde geen grond te geven voor de op
vatting, dat de werkloozenkas als afzonderlijke rechtsper
soon, los van de vereeniging, waarvan zij uitgaat, zou
moeten worden beschouwd, is in het besluit als stelsel aan
genomen, dat het subsidie niet a a n, doch ten behoeve
van de kas aan de vereeniging wordt verleend. Het is de
bedoeling hierdoor duidelijk te doen uitkomen, dat het ver
een igingsbestuur ook het kasbeheer voert en de vereeniging
met haar g e h e e 1 e v e r m o ge n hiervoor aanspra
kelijk is.
Het artikel geeft voorts aan, welke vereenigingen voor
het ontvangen van subsidie in aanmerking kunnen komen.
Dat daarvoor het reglement der werkloozenkas moet zijn
goedgekeurd, is op zich zelf niet voldoende, aangezien er
daarnaast andere redenen kunnen zijn, waarom toekenning
van subsidie aan een bepaalde vereeiging minder wensehe
lijk wordt geacht. Bepaald is daarom, dat de kassen ook
overigens moeten voldoen aan de door den Minister, met
de uitvoering van dit besluit belast, gestelde eischen. Niet
alleen de kassen, doch ook de vereenigingen waarvan deze
uitgaan, moeten aan te stellen eischen beantwoorden, wil
len zü voor het ontvangen van subsidie in aanmerking
komen. In het eerste lid wordt daarom gesproken van
„daarvoor in aanmerking komende vereenigingen”.
Ingevolge het bepaalde bij artikel 26 zal de Minister over
de vraag of subsidie kan worden toegekend niet beslissen,
alvorens de Commissie van Advies te hebben gehoord en
wanneer het een kas betreft, die hare werking over niet
meer dan eene gemeente uitstrekt, ook het advies van het
betrokken gemeente-bestuur te hebben ingewonnen.