I
27
48
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZEKFONDS.
Voor het Rijksaaudeel wordt den vereenigingen elk kwar
taal een mandaat toegezondeu.
Artikel 6. Het eerste lid schept een waarborg voor
een goed beheer der tot de kas behoorende gelden. Het
tweede lid kan toepassing vinden bijv, in het geval, dat de
kasgelden te gering zyn om ze in bedoelde fondsen te be
leggen. „Belegging” moet hier dan in ruimen zin worden
opgevat, zoodat ook plaatsing der gelden op de spaarbank
of in deposito, uitzettingop prolongatie enz. er onder te
rekenen zijn.
Artikel 5. Op den regel van het eerste lid, dat het
subsidie door de vereeniging zelf wordt beheerd, maakt het
tweede lid een uitzondering. Doen de aldaar genoemde
omstandigheden zich voor, dan wordt het subsidie niet uit
gekeerd, dan alleen voor zoover noodig is, om met alle
werkloosheidsuitkeeringeu te kunnen blijven voortgaan.
Artikel 7. De aandacht zij er op gevestigd, dat in de
in dit artikel bedoelde gevallen, het recht op subsidie kan
worden ingetrokken, opdat niet de verplichting besta steeds
tot dien uitersten maatregel over te gaan. Verwacht wordt,
dat veelal eene aanmaning of waarschuwing voldoende zal
zijn, om begane fouten spoedig te doen herstellen of voor
de toekomst verbeteringen te doen aanbrengen.
Tot intrekking van het subsidie wordt niet besloten,
alvorens dé in artikel 21 genoemde Commissie en ten aan
zien van kassen, welker werking zich over niet meer dan
eene gemeente uitstrekt, het betrokken gemeentebestuur
is gehoord.
Artikel 8 doet duidelijk uitkomen, dat de bedoeling
der in het besluit vervatte regeling mede deze is, te zorgen,
dat door de werkloozenkassen reserves worden gevormd,
die in tijden van meer dan gewone werkloosheid hare
diensten bewijzen.
Artikel 9. Wanneer een lid der werkloozeukas zich
als werkloos aanmeldt, beslist het bestuur zijner vereeni
ging of hij recht op uitkeering heeft en hoeveel deze be
draagt, overeenkomstig de desbetreffende reglementaire
voorschriften. Dit bestuur beslist eveneens of 'met verstrek
ken van uitkeering zal worden voortgegaan, welke beslis
sing o.a. noodig zal zijn, indien na eenigen tijd twijfel rijst
over de vraag of de bedoelde werklooze aanspraak op uit
keering kon doen gelden of kan blijven maken, b.v, omdat