I
J
27
57
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.
tage dan 100; 4e de eventueele intrekking van het sub
sidie; 5e de eventueele ontbinding der kas of overgang van
de eene werkloozenkas in een andere; enz. Ook de organi
saties krijgen, ten koste van de voor de werkloosheidsver
zekering zoo gewenschte bevoegdheden van het Gemeente
bestuur medezeggingssehap; o.m. schijnt het bedenkelijk,
dat aan haar het beheer van de gelden, waaronder de Rijks-
en Gemeentesubsidie, is opgedragen.
Hoewel de beteekenis van het uitschakelen van het Ge
meentebestuur ten opzichte van bevoegdheden, die naar ons
oordeel ten bate van een gezonde ontwikkeling van de
werkloosheidsverzekering, althans voorshands, bij dat be
stuur moesten berusten, door ons geenszins wordt onder
schat, gevoelen wij, na gezette overweging, toch geen vrij
heid om aan Uw College te adviseeren Uw medewerking
aan de ministerieele regeling te onthouden. Door de „Nood-
regeling” van Augustus 1914 is feitelijk de eerste stap ge
daan op den weg van Rijksinmenging. Het was te ver
wachten. dat het bij dien eersten stap niet zou blijven; en nu
de Regeering ernstig toont aan de werkloosheidsverzekering
een nationaal karakter te willen geven, hetgeen voor dat
instituut van groote waarde moet worden geacht, blijft er,
naar ons gevoelen, voor het Gemeentebestuur wel niets
anders over dan zich bij de nieuwe regeling aan te sluiten,
hoezeer het ook voor de zaak zelve te betreuren is, dat het
Gemeentebestuur niet met grootere bevoegdheid kan
optreden. Bovendien zal het toch wel spoedig moeten komen
tot een wettelijke regeling van de werkloosheidsverzekering,
als wanneer dan kan worden gepoogd aan de Gemeente de
plaats te geven, die haar in het belang der werkloosheids
verzekering toekomt. Ook in verband met art. 27, lid 2,
waarin bepaald wordt dat de regeling binnen twee jaar na
haar in werking treding zal worden herzien, kan de Alge-
meene Maatregel van Bestuur als een proefneming worden
beschouwd, waaromtrent wij niet twijfelen of zij zal aan de
Regeering stof aanbieden voor een regeling, die met onze
bezwaren ernstig rekening houdt.
Mocht Uw college met dit advies zich kunnen vereenigen,
dan rijst de vraag hoe het Gemeentebestuur de taak, die de
nieuwe regeling oplegt, zal hebben uit te voeren.
De Gemeenteraad heeft in 1908 (verordening 1908. no. 10)
de uitvoering van de werkloosheidsverzekering feitelijk
opgedragen aan ons Gemeentelijk Werkloozenfonds, het
welk dientengevolge binnen de grenzen der verordening
zelfstandig kan regelen en beslissen ten opzichte van alles
wat ligt op dit terrein (art. 4, 10, 14. enz. der Verordening
1908, no. 10). Van zelfstandig regelen en beslissen kan geen