27 68 VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS. overweging die toetreding te binden aan een termijn, die de gelegenheid zal bieden om de noodige ervaring op te doen. Zij meenen daarvoor een zoodanige periode te moeten kiezen, dat men het Werkloosheidsbesluit een vol kalender jaar in werking zal hebben gezien. Het kan betwijfeld worden, of het in de lijn van dit voor stel zou liggen een Commissie van Advies in te stellen over eenkomstig het advies van het Bestuur van het Gemeente lijk Werkloozenfonds, d.d. 8 Januari j.l. Gedurende den proeftijd zou het Gemeentebestuur dan door dit Bestuur bij de uitvoering van het Werkloosheidsbesluit kunnen wor den voorgelicht. Intusschen wijzen Burgemeester en Wet houders er op, dat men bij de, zij het voorloopig tijdelijke, aanvaarding van de nieuwe regeling, toch er toe zal moeten overgaan om het Bestuur van dit fonds zoo samen te stellen, dat de werkloozenkassen meer rechtstreeks daar in vertegenwoordigd worden dan tot dusver is geschied. De samenstelling van het Fondsbestuur zou bij verordening moeten worden gewijzigd in den geest van de in genoemd advies opgenomen ontwerpverordening. Maar als dit toch noodig is, schijnt het eenvoudiger', dat zulk een Commissie wordt ingesteld. Een Raadsverordening is daartoe niet vereischt en wegens het voorloopig karakter der toetreding ook onnoodig. Burgemeester en Wethouders zijn dan ook voornemens om, wanneer tot toetreding is besloten, een Commissie van Advies in te stellen zooals bedoeld is in het ontwerp van het Fondsbestuur, met dien verstande, dat zij het aantal leden, behalve den Voorzitter, op 10 zullen bepa- len. Zij zullen vervolgens de leden der Commissie zoowel gezamenlijk als ieder afzonderlijk, alsmede haar secretaris en eventueele verdere ambtenaren machtigen tot uitoefe ning van het toezicht, bedoeld in artikel 20 letter a van het Werkloosheidsbesluit, en voorts de Commissie uitnoodigen hun College in alle zaken betreffende de werkloosheidsver zekering geregeld voor te lichten. Het bestuur van het Gemeentelijk Werkloozenfonds kan intusschen blijven bestaan. Zoolang de tusschenregeling voortduurt, zal het zijn gewone werkzaamheden blijven verrichten en, wanneer de ervaring na de toetreding van de Gemeente de hierboven geopperde bedenkingen mocht hebben bewaarheid, zoodat na verloop van den gestelden termijn verlenging niet wenschelijk wordt geacht, zou het Fondsbestuur zoonoodig zijn taak kunnen hervatten. Treedt de nieuwe regeling in werking, dan zullen, in verband met art. 151 der Gemeentewet, verschillende bepalingen van de Verordening op het Gemeentelijk Werkloozenfonds ver vallen; niet alle bepalingen evenwel, doeh alleen die, in

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1916 | | pagina 1030