27
69
VERSLAG GEMEENTELIJK WERKLOOZENFONDS.
Burgemeester en Wethouders van ’s-Gravenhage,
v. KARNEBEEK.
welker onderwerp door de Rijksregeling wordt voorzien.
Als zoodanige bepalingen beschouwen Burgemeester en
Wethouders alle voorschriften van de Verordening op het
Gemeentelijk Werkloozenfonds, die den bijslag op de uit-
keeringen en de voorwaarden daarvan regelen en de be
palingen welke daarmede onmiddellijk verband houden.
Daarentegen blijven huns inziens in'stand de voorschriften
betreffende de organisatie en de vergaderingen van het
Fondsbestuur, de algemeene taak van het fonds en het
beheer van de aan het fonds toevertrouwde gelden. Dooi
de toetreding behoeft genoemde verordening dus niet ge
wijzigd te worden. Het Fondsbestuur behoudt dus ook na
het volledig in werking treden van het Werkloosheidsbe
sluit zijn juridischen grondslag.
Op grond van het bovenstaande geven Burgemeester en
Wethouders den Raad in overweging het volgende besluit
te nemen:
De Raad der gemeente ’s-Gravenhage,
Gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders:
Besluit:
toe te treden tot de regeling vervat in het „Werkloos
heidsbesluit 1917” voor niet langeren termijn dan noodig is
om de werking van dit besluit gedurende een kalenderjaar
te beoordeelen; en
Burgemeester en Wethouders te machtigen, namens den
Raad, de door hen hierboven ontwikkelde bezwaren tegen
de regeling onder de aandacht te brengen van den Minister
van Waterstaat.
De Secretaris,
M. v. REENEN.