30 Art, 18, 4e lid, a, b en e werd niet toegepast. Art, 22 der Woningwet werd niet toegepast. HOOFDSTUK IV. Onteigening. 17. Onteigening volgens art. 77 der Onteigeningswet, vragen van het besluit tot onbewoonverklaring, werd geen gebruik gemaakt. Ontruiming of sluiting van onbewoonbaar verklaarde woningen behoefde niet bevolen te worden. 14. Ontruiming en sluiting van onbewoonbaar verklaar de woningen met opgave van het aantal gevallen. De termijnen voor ontruiming van de woningen aan de Voldersgracht nos. 122, 144 en 7, Breedstraat nos. 60, 62 en 64, Weststraat nos. 252, 254, 256 en 258 werden onderscheiden lijk met 6 maanden en met 2 maal 6 maanden verlengd. 15. Toepassing van art. 22 der Woningwet. 16. Toepassing van art. 25 der Woningwet. Ingevolge art. 25 werd bij Raadsbesluit van 11 September 1916 de onbewoonbaarverklaring van de woningen in de pereeelen Westeinde nos. 271 tot en met 297 (oneven num mers), welke was uitgesproken bij Raadsbesluit van 15 Fe bruari 1914, opgeheven. In verband met dit artikel zij vermeld, dat de Raadsbe sluiten van 19 Maart 1906, 1 Februari 1909 en 21 November 1910, voorzoover zij inhouden de onbewoonbaarverklaring van de woningen in de pereeelen St. Jaeobstraat nos. 115 tot en met 133 (oneven nummers), Spui no. 134 en St. Jacob- straat nos. 185, 187, 189 en 191, zijn ingetrokken bij Raads besluiten van 4 December 1916 en 3 April 1916, aangezien aan die pereeelen het karakter van woningen- was ontno men en ten einde te voldoen aan het verzoek van belang hebbenden, om het kenteeken van onbewoonbaarverklaring te verwijderen. 13. Toepassing van art, 18, 4e lid, a, b en c der Woning wet. 4 VERSLAG WONINGWET.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1916 | | pagina 1113