i
3()A
4
VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT.
i
Door Burgemeester en Wethouders werden uitgevaar
digd op grond van de artt. 14/16 der Woningwet, en‘van de
aantallen van 1313 en 1352 voor pereeelen, waarvoor ver
gunning is verleend en voor de in dat jaar voltooide
pereeelen van nieuw-, ver- en bijhouw, terwijl de gekapita
liseerde huren van woningen tot f 1000.huur per jaar
een cijfer aanwijst van f 9.139.900.(zie graphiek in bij
lage No. 510 van 1917) vertoont 1914, dat slechts over een
half jaar den invloed van den oorlog ondervond, een
teruggang tot 1300 resp. 1222, terwijl het totaal van de
gekapitaliseerde huren (van woningen tot f 1000.huur
per jaar) terugliep tot f 8.223.000.Nog sterker vertoont
zich de invloed van den oorlogstoestand door de overeen
komstige cijfers van 1915.
Terwijl de aantallen van de verleende bouwvergun
ningen en van de voltooide pereeelen daalden tot 1086 resp.
tot 726, wijst het totaal der gekapitaliseerde huren een
bedrag aan van f 3.907.500.Gelukkig blijken deze in ver
gelijking met voorgaande jaren lage cijfers het keerpunt
in het beloop te vormen.
De gegevens toch van het jaar 1916 wijzen een aan
merkelijke verbetering aan. Het gekapitaliseerde huurbe
drag van woningen tot f 1000.huur per jaar stijgt tot
f 6.973.000.en wijst in vergelijking met het bloeijaar voor
woningbouw 1913 het betrekkelijk kleine verschil aan van
f 2.166.900.—. Daaruit blijkt, dat de invloed van de crisis
allengs vermindert. Uit vergelijking van de bouwbedrijvig-
heid te ’s-Gravenhage met die in Amsterdam en Rotterdam
kan worden geconcludeerd, dat de invloed van de crisis
hier ter stede in het algemeen belangrijk geringer is dan
in de genoemde steden.
Voor gedetailleerde gegevens van den invloed van de
crisis op het bouwbedrijf moge verwezen worden naar het
in voorbereiding zijnde crisis-verslag.
IT. Verbetering van woningen onbewoonbaar verklaring
en opheffing van bouwgebreken.