30A
L
8
VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT.
4
gemeenten is het niet voorkomen hier ter stede van kelder
woningen. In één geval, dat een kelder, hoewel niet als
woning ingericht, werd bewoond is de bewoning door
tusschenkomst van het Bouw- en Woningtoezicht gestaakt.
Ten aanzien van de telling van ledigstaande woningen,
moge verwezen worden naar de daarop betrekking heb
bende mededeelingen in de bijlage no. 125 van 1917.
Telkens wanneer in een perceel een andere watervoor
ziening wordt aangetroffen dan aansluiting aan de Ge
meente duinwaterleiding wordt uit krachte van art. 43 jet.
art. 98 der Bouw- en Woonverordening een watermonster
genomen. Het chemisch en bacteriologisch onderzoek daar
van geschiedt door den Gem. Keuringsdienst.
Wordt het water afgekeurd dan wordt tenzij inmid
dels door ondershandsch overleg afdoende verbetering is
verkregen of toegezegd aan het College van Burge
meester en Wethouders voorgesteld een aanschrijving uit
te vaardigen overeenkomstig het bepaalde bij art. 43 2
der Bouw- en Woonverordening. In den regel behoudens
een enkele uitzondering leidt deze aanschrijving tot het
Zoodra blijkt van bepaalden onwil tot behoorlijke na
leving van de bepalingen der Bouw- en Woonverordening
of van de uit krachte van Woningwet en Verordening
uitgevaardigde voorschriften, wordt een overtreding hij
proces-verbaal geconstateerd en onder de aandacht van
den betrokken ambtenaar van het O.M. bij het Kantonge
recht gebracht.
In 1916 werden opgeniaakt 50 processenverbaal.
Overtreding van het bepaalde bij art. 44 der Bouw- en
Woonverordening (verbod van oprichting van getim
merten) leidde bij herhaling tot het opmaken van een
proces-verbaal en zoo noodig, na aanmaning tot toepas
sing van art. 46 der Woningwet.
VI. Zorg voor behoorlijk drink- en werkicater.
V. Het constateeren van overtredingen.