30A
10
VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT.
-
76.
VIII. Bijzondere onderwerpen.
I
a. de Belgische woningen.
De drang der tijdsomstandigheden heeft er toe geleid om
in afwijking van den tot dusver gevolgden regel, vergun-
aanbrengen van verbeteringen, te geraken tot opheffing
van de geconstateerde misstanden.
De hier bedoelde samenwerking is van groot gewicht te
achten, omdat daardoor dikwijls de samenhang van ziekte
verschijnselen met woning-gebreken kan worden geconsta
teerd, die veelal wel intuïtief gevoeld, maar zonder mede
werking van medische zijde, niet voldoende geconstateerd
kan worden.
Klachten bij de Gezondheids-Commissie ingébracht,
worden, indien zij niet onmiddellijk leiden tot officieele
voorstellen harerzijds aan het College van Burgemeester
en Wethouders, onder de aandacht van den Directeur van
het Bouw- en Woningtoezicht gebracht, die de klacht
doet onderzoeken en haar bij gegrond bevinding zoo moge
lijk ondershands oplost, of een tot verbetering strekkend
voorstel aan het College van Burgemeester en Wethouders
in dient.
In 1916 werden ontvangen:
6 rapporten van den Gemeentelijk Geneeskundigen
Dienst.
In 5 van de gerapporteerde gevallen werd in 1916 de
gesignaleerde misstand of opgeheven, of zoover mogelijk
opgeheven.
In 1 geval had de afdoening in 1917 plaats.
76 klachten van de Gezondheids-Commissie waarvan wer
den behandeld:
54 klachten in 1916,
14 klachten in 1917 onder mededeeling aan den Secretaris
der Gezondheids-Commissie van de wijze van afdoe
ning, terwijl
8 klachten nog niet tot volledige afdoening kwamen.