30A
22
VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT.
Zie pag. 30 33.
konden worden gebracht niet de eischen die meer bepaal
delijk ten behoeve van de omgeving, door het Gemeente
bestuur plegen te worden gesteld.
In de hierbijgaande staten I en II zijn de inrichtingen
aangegeven, die werden opgericht en die welke werden uit
gebreid. Terwijl in de midden-kolom de algemeene aard
van de inrichting is aangegeven, is in de eerste kolom
vermeld onder welke groepen IXVIII van inrichtingen,
die een Hinderwet-vergunning behoeven en die worden
genoemd in art. 2 der Hinderwet, de betrokken inrichting
ressorteert. Gelijk uit die opgave kan worden afgeleid be
treft het meerendeel van de aanvragen tot oprichting of
uitbreiding, het installeeren van electromotoren voorna
melijk voor het drijven van arbeidswerktuigen.
Stoommachines en gasmotoren worden allengs door
electromotoren vervangen, waartoe het uitgebreide kabel
net van de Gemeentelijke electrisehe centrale, de gelegen
heid verschaft. Bij verschillende aanvragen tot oprichting
of uitbreiding van electrisehe krachtinstallaties eischte
het beramen en toepassen van voorzorgsmaatregelen tegen
hinder van trillingen, voortdurende zorg. In het algemeen
kan worden gezegd, dat door het aanbrengen van voldoend
zware fundeeringen en trilling werende draagvlakken
onder de motoren en onder de gedreven arbeidswerktuigen
en door het vermijden van bevestiging van motoren en
werktuigen aan muren en balklagen van belendende per-
ceelen, hinder van trillingen op bevredigende wijze kan
worden ondervangen.
In het belang van de veiligheid tegen brand wordt in de
voorwaarden waaronder de Hinder wet- vergunning wordt
verleend, bepaald, dat de motoren „ventileerend gesloten”
moeten zijn. Dit voorschrift heeft de strekking om te voor
komen, dat bij het werk ontstaand stof of afval door het
overspringen van vonken, brand kan veroorzaken.
In eenige gevallen waarin tengevolge van de tijdsom
standigheden van het eischen van ventileerend gesloten
motoren moest worden afgezien, werd het bovenoinschre-