32 b 3 VERSLAG DER BIOSCOOP-COM MISSIE. Secretaris-Penningmeester, terwijl het secretariaat was ge vestigd van Bleiswijkstraat 141. Aangezien de arbeid der Commissie veel meer tijd van de leden vordert dan men oorspronkelijk meende, zagen gaan deweg eenige leden zich genoodzaakt den Burgemeester hun ontslag aan te vragen. Ten einde te voorkomen, dat nog meeidere om die reden de Commissie zouden moeten verlaten, werd deze nog uit gebreid met een zestal leden. Een volledige lijst met de namen der leden en oud-leden is als bijlage aan dit verslag toegevoegd. In het afgeloopen jaar werd gemiddeld door 10 a 12 bios copen geregeld keuring gevraagd. Van één bioscoop is be richt ontvangen, dat zij om zuiver zakelijke redenen voor- loopig van het bezoek van kinderen afziet: het kinderbezoek toch in haar inrichting weegt niet op tegen de onkosten, die de keuring met zich brengt. Het aantal gekeurde films bedroeg van 1 September 19151 Januari 1916: 938, van 1 Januari 191629 Mei 1916: 781, van 29 Mei 191631 December 1916: 1239. Hiervan werden geheel afgekeurd gedurende het eerste tijdvak: 183, ge- duiende het tweede: 132, gedurende het derde: 287. Buiten dien werd een groot aantal coupures aangebracht. Wat de werkwijze der Commissie betreft, kan verwezen worden naar de in het begin van 1916 verschenen Handlei ding; de ondervinding heeft geleerd, dat de daarin neerge legde beginselen voorshands deugdelijk zijn. Ten einde de leden met de geheele Commissie voeling te doen honden, werd nu en dan in den aanvang geregeld éénmaal per week in pleno gekeurd. De vraag opnieuw gerezen bij de herkeuring in pleno van „Bertha von Suttner’s: De wapens neer!” of het wenschelijk is, aan jonge kinderen de oorlogsgruwelen in alle realiteit te yertoonen, gaf aanleiding tot een zeer geanimeerd debat. Bij deze films, gelijk ook reeds bij de vertooning van tafe- reelen, spelende in de klassieke oudheid werd het nadeel gevoeld, van den aangenomen leeftijdsgrens: voor kinderen van 14—16 jaar zouden dergelijke films geen bezwaar opleveren, doch zelfs leerrijk kunnen zijn. Over het algemeen laat de verhouding met de bioscoop ondernemers weinig te wenschen over: de Commissie be grijpt, dat de tegenwoordige omstandigheden met hare transportmoeilijkheden ook voor hen groote bezwaren medebrengen. Eén enkele maal kwam het voor, dat de ondernemer de keurende Sub-Commissie een reeds afge keurde film onder een anderen titel en als afkomstig van een anderen fabrikant ter beoordeeling vertoonde. Bij de

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1916 | | pagina 1181