I
J
I
I
36
In het tweede geval, betreffende een stal aan den
Dennenweg, is de hinder van stank opgeheven doordat,
op aandrang van het Bouw- en Woningtoezicht, de ont
brekende ventilatiemiddelen zijn aangebracht.
Ten slotte werd, door toezicht van den bedoelden
dienst op het dagelijks wegruimen van de mest, een
einde gemaakt aan den hinder, ondervonden van een
stal in de Van Beverningkstraat.
Omtrent verdere mestverzamelingen kan het volgende
worden medegedeeld
Aan Burgemeester en Wethouders werd gunstig gead
viseerd omtrent verplaatsing van de baggerstaal, tot
dusverre zich bevindende aan de Noordwestelijke zijde
van de Gemeentelijke kweekerij, naar een terrein ge
legen aan de Trek vliet.
Het onderzoek van een ingekomen klacht deed blijken
van grooten hinder, voor de omwonenden veroorzaakt
door het gebruik van de los- en laadplaats der Hol-
landsche Spoorwegmaatschappij aan de Loosduinsche
vaart. Die hinder was in het bijzonder het gevolg van
het laden en lossen van mest, doch ook van het blijven
liggen en bederven van afval van overgeladen bloemkool.
De Commissie meende, dat de hinder zou worden
opgeheven, indien het lossen en laden, evenals vroeger,
meer zuidelijk, op grooter afstand van de bebouwing,
geschiedde. Zij vestigde op deze zaak de aandacht van
het Gemeentebestuur.
In hun antwoord deelden Burgemeester en Wethou
ders mede:
„Door den Chef van den uitvoerenden dienst der
Maatschappij is last gegeven, dat het lossen en laden
van mest ter bedoelde plaatse voortaan moet geschieden
aan de overzijde van het z.g. „Haventje waardoor dit
op grooter afstand van de omwonenden plaats vindt.
„De omvang, welken het groentenvervoer in de laatste
jaren heeft genomen, maakt het echter niet mogelijk,
het laden'en lossen van deze artikelen meer zuid
waarts te doen plaats vinden. Veelal wordt hetgeheele
emplacement langs het water daarvoor vereischt. Door
de Maatschappij zal echter al het mogelijke worden
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.