36 9 Een klacht omtrent stank, veroorzaakt door een vet- smelterij, die tijdelijk gevestigd was in een pakhuis aan de Van Miereveltstraat, bleek bij onderzoek gegrond. Bij een tweede bezoek waren echter de ketels verwij derd en wTas het afval door de Gemeentereiniging wreg- gehaald, zoodat verder gevolg aan deze zaak niet behoefde te worden gegeven. 2. Lompen- en been deren-bewaarplaatsen. Omtrent aanvragen om vergunning tot het oprichten dezer inrichtingen bracht de Commissie 6 maal gunstig advies uit. In 5 gevallen verleenden Burgemeester en Wethouders de vergunning; de zesde zaak w'erd in 1916 nog niet afgedaan. Omtrent één aanvrage, betreffende een perceel in de St. Jacobstraat, kon het advies niet gunstig luiden. De Commissie schreef: „Het perceel schijnt ons voor het beoogde doel geheel „ongeschikt. Bij een diepte, volgens de teekening, van „8 M„ is het slechts 2.25 M. breed. Het voorgedeelte „is inkoopplaatsin het achtergedeelte worden de lompen „gesorteerd. Men kan zich in de volgestapelde ruimte „nauwelijks bewegen. Het op- en afiaden zal dan ook „geheel op de straat moeten geschieden. Daarbij doet „de mededeeling van den aanvrager, dat in deze be waarplaats 2 a 3000 K.G. lompen zullen moeten w'orden „ondergebracht, ongerekend de beenderen, het beden- „kelijke dezer inrichting nog te meer in het oog springen. „Bovendien wordt het bovenhuis bewoond door anderen „dan de aanvrager. een rookerij en zouterij aan de Van Loostraat. Sedert heeft het Gemeentebestuur de vergunning verleend voor een proeftijd, afloopende met 1 Juli 1917. Bij nader besluit van Burgemeester en Wethouders is deze ver gunning intusschen vervallen verklaard. In 1916 heeft de Commissie 5 maal geadviseerd om trent de oprichting van inrichtingen als boven bedoeld (rookerijen en zouterijen of wel enkel zouterijen), steeds in gunstigen zin. In 2 gevallen verleende het Gemeente bestuur de gevraagde vergunning; de overige 3 zaken oleven nog aanhangig. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1916 | | pagina 1291