36
14
Uit het bovenstaande blijkt:
1°.
3°.
De heerschende woningnood versterkt uit den aard
der zaak de positie van den verhuurder tegenover den
huurder en heeft geleid tot tal van huurverhoogingen,
zoo hier ter stede als elders, van zulk een omvang,
dat de Regeering zich genoopt heeft gezien daartegen
op te treden door indiening van het ontwerp Huur-
commissiewet. In deze omstandigheden moesten ook,
meer nog dan in andere tijden, de aandacht trekken
de zeer bezwarende bepalingen, vaak door de ver
huurders in de huurcontracten opgenomen. Zoo kwam,
naar aanleiding van een polemiek in de pers, bij de
Commissie ter sprake de volgende bepaling, die op
initiatief der Bouwkundige Vereeniging „Onderneming
en Vrijheid” in huurcontracten voorkomt:
tweede hypotheek te verleenen tot een gezamenlijk
bedrag van 95 pCt. van het onderpand. Er zijn
gelukkig reeds aanwijzingen, dat door de belang
hebbenden van de verleende faciliteiten op ruime
schaal gebruik gemaakt zal worden, voor zoover
de tijdsomstandigheden zulks toelaten.”
„dat de verhuurder bevoegd is de huur op elk
oogenblik, zonder tusschenkomst van den rechter,
dat het gebrek aan woningen zich in 1916 ten ge
volge van met den oorlog verband houdende om
standighedenaan de eene zijde de duurte en
schaarschte van bouwmaterialen, aan de andere
zijde het verblijf van talrijke vreemdelingen in de
Gemeente, nog heeft verscherpt;
dat de Gemeente krachtig is voortgegaan met het
zelf ondernemen en het geldelijk steunen van
woningbouw op den voet der Woningwet (men
vergelijke ook het hierachter onder D medegedeelde):
dat het aantal woningen, gebouwd door of met
steun van de Gemeente, dat gereed kwam, slechts
gering was, iets waarop de bestaande technische
en financieele moeilijkheden zeker niet zonder
invloed zijn geweest.
VERSLAG KER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.
90