i 36 j 27 Van het Gemeentebestuur werden geen voorstellen tot on bewoon baar verklaring ontvangen. In het geheel heeft de Gemeenteraad in 1916 twee woningen onbewoonbaar verklaard. Burgemeester en Wethouders vroegen advies omtrent de opheffing der op 16 Februari 1914 door den Ge- In het vorig Jaarverslag- (blz. 30) is medegedeeld, dat de Commissie zich had vereenigd met het denk beeld van Burgemeester en Wethouders om voorloopig af te zien van de voorgestelde onbewoonbaarverklaring van de 9 woningen in de perceelen Van Limburg Stirumstraat 69—77 (oneven nummers), met het oog op het plan van de eigenares om de panden tot pak huizen te doen inrichten. Bij schrijven van 8 Februari 1916 deelden Burgemeester en Wethouders nader mede, dat met de werkzaamheden op 15 Februari zou worden begonnen en dat daarmede vervolgens met spoed zou worden voortgegaan. De woning in perceel nr. 65, waar van de Commissie verbetering noodzakelijk achtte, zou tevens afdoende worden verbeterd. De Directeur van het Bouw- en Woningtoezicht zou toezien op de na koming der gedane toezeggingen en, als deze achterwege bleef, zou tot ingrijpen krachtens de Woningwet wor den overgegaan. De Commissie heeft met deze mede- deeling genoegen genomen. gedeeld, gemeend geen voorziening bij Gedeputeerde Staten te moeten vragen. Na deze beslissing hebben Burgemeester en Wet houders opnieuw advies gevraagd omtrent een aan schrijving tot verbetering van deze woningen, zoomede van de woning nr. 4 aldaar. Het advies kon thans gunstig luiden en daarop hebben Burgemeester en Wet houders de aanschrijving tot verbetering van de wonin gen Breedstraat 4, 6, 8, 10, 12 en 14 (wat betreft de nrs. 6 en 14 had de Commissie reeds in 1915 geadvi seerd tot het bevelen van verbetering) uitgevaardigd. VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE. J

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1916 | | pagina 1309