36
28
I
meenteraad uitgesproken onbewoonbaarverklaring van
de, later door de Gemeente aangekochte, perceelen
Westeinde 271297 (oneven nummers), welke opheffing
het College voornemens was aan den Gemeenteraad
voor te stellen, zoodra de verbetering dier perceelen
zou zijn voltooid.
Het advies kon gunstig luiden en de Gemeenteraad
heeft dienovereenkomstig beslist.
Op blz. 32 en 33 van het vorig Jaarverslag is mel
ding gemaakt, van het voornemen van Burgemeester
en Wethouders om het besluit tot onbewoonbaarver
klaring van een aantal woningen door den Gemeente
raad te doen intrekken, op grond dat de eigenaar, door
de panden als werkplaats in te richten, daaraan het
karakter van woning had ontnomen. Mede aldaar is
weergegeven het advies van de Commissie, die tegen
het plan van het Gemeentebestuur wettelijke en prak
tische bezwaren inbracht.
Burgemeester en Wethouders hebben evenwel ge
meend een voorstel in den bedoelden zin, dat door hen
niet in strijd met de Woningwet werd geacht, aan den
Gemeenteraad te moeten doen en deze heeft zich daar
mede vereenigd. De woningen, waarop dit Raadsbesluit
betrekking had, zijn die, gelegen in de panden St. Jacob-
straat 185, 187, 189 en 191.
Sedert hebben Burgemeester en Wethouders advies
gevraagd omtrent soortgelijke voorstellen, aan den Ge
meenteraad te doen omtrent de panden St. Jacobstraat
115, 117, 119, 121, 123, 125, 127, 129, 131 en 133,
Spui 134 en Schapensteeg (ia, 6Z», 6c, 6rf en 6e.
De Commissie hield ook thans hare principieele be
zwaren staande, doch voegde daaraan toe, dat in deze
gevallen zelfs van het standpunt van het Gemeente
bestuur de voorstellen niet zonder bedenking moesteh
worden geacht, omdat aan de inrichting der panden,
sedert zij als woning buiten gebruik werden gesteld,
niets was veranderd. Onder deze omstandigheden toch
kon men niet zeker zijn, of de eigenaar het pand te
goeder trouw voor pakhuis had bestemd of wel daar
aan enkel den naam van pakhuis had gegeven om de
onbewoonbaarverklaring te zien ongedaan gemaakt.
VERSLAG DER GEZONDHEIDSCOMMISSIE.