I I I 2 37 niet anders dan onbevredigend zijn, daar het overgroot deel der bouwwerken, welke in de Gemeente tot stand komen, gebouwd wordt zonder dat zij daarop eenigen in vloed kan uitoefenen. Wel bleef intusschen de om vang van de werkzaamheden geleidelijk toenemen. In verband met de toeneming ook van het aantal aan het oordeel der Commissie onderworpen plannen van speculatieven woningbouw, welke niet onder de leiding van een architect worden uitgevoerd, kwam her haaldelijk in de Commissie ter sprake de vraag op welke wijze moet worden gehandeld met plannen welke aan de laagste aesthetische eischen niet beantwoorden. De bespre king dezer aangelegenheid, welke nog meer actueel zal worden wanneer alle plannen aan een keuring uit aesthe- tisch oogpunt moeten worden onderworpen, gaf nog geen aanleiding tot het doen van concrete voorstellen aan Bur gemeester en Wethouders. Een tweede principieel punt, dat in bespreking kwam, betrof de eenheid van bebouwing aan nieuwe straten, waar naast elkander gebouwd wordt naar ontwerpen van ver schillende ontwerpers. Eenerzijds is het natuurlijk ge- wenscht dat, althans wat de hoofdlijnen betreft, eenheid van opvatting heerscht in de behandeling van eenzelfde blok. Anderzijds kan niet worden ontkend, dat het dikwijls zeer bezwaarlijk zal zijn de veelal heterogene eischen, waar aan verschillende panden moeten voldoen, zoodanig tot overeenstemming te brengen, dat deze eenheid verkregen wordt. Deze aangelegenheid werd van bijzonder belang geacht in verband met de bebouwing aan de nieuwe verkeers wegen. De aandacht der Commissie blijft dan ook op dit punt gevestigd, opdat, t.z.t. tijdig voorstellen aan Burge meester en Wethouders gedaan kunnen worden, teneinde een behoorlijke bebouwing aan deze zeer op den voorgrond tredende gedeelten der stad te verzekeren. VERSLAG DER SCHOONHEIDSCOMMISSIE. I

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1916 | | pagina 1338