I
Bijlage 43
a
VERSLAG omtrent het Koninklijk Zoölogisch
Botanisch Genootschap.
I
Omtrent den toestand van het Genootschap zij vermeld,
dat het ledental, onder den invloed van de tijdsomstandig
heden, afnemende is en op ulto 1916 1480 bedroeg.
Wat de exploitatie van de zalen en terreinen aangaat
voor het honden van tentoonstellingen, vergaderingen, ge
ven van voorstellingen en feestavonden, schijnt zulks
minder onder den genoemden druk te lijden te hebben en
waren de betrekkelijke geldelijke resultaten in 1916 zeer
gunstig.
Niettemin blijft in het beheer groote zuinigheid en voor
zichtigheid te betrachten.
Terrein en plantsoen zijn in goeden staat van onder
houd; bloemperken waren in den zomer rijkelijk over den
tuin verspreid; de kassen bevatten gedurig bloeiende tro
pische planten. De dieren- en vogelcollectie heeft behoefte
aan uitbreiding, maar de abnormale voederprijzen is daar
in eene belemmering.
De gebouwen, serre’s en dierenverblijven worden zoo
veel mogelijk in goeden staat van onderhoud gehouden.
De gewone zomer- en wintereoncerten hadden geregeld
plaats en werden goed bezocht; de abonnements opera- en
tooneeluitvoeringen voor de leden hebben niet meer dien
grooten trek van bezoekers als voorheen.
De volgende tentoonstellingen hadden in 1916 plaats:
Groote Pluimvee- en Konijnententoonstelling van de
Ned. Vereeniging „Avieultura” in Januari;
Banketbakkerij-Tentoonstelling van de afd. ’s-Graven-
bage van den Nederl. Banketbakkersbond, in Maart;
Boskoopsehe Rozen- en Plantententoonstellinig, in Juli;
Tentoonstelling Ned.-Indisch Onderwijs en Leermiddelen
(tijdens het gehouden Congres in Augustus);
Tentoonstelling van Leermiddelen van het Ned. Onder
wijzers Genootschap (tijdens de gehouden Algemeene Ver
gadering, mede in Augustus);