By lage 51 Toestand Gebouw. a. I 1 VERSLAG aan Zijne Excellentie, den Minister van Binnenlandsche Zaken, over den toestand van het Koninklijk Conservatorium voor Muziek te 's-Gravenhage, over het jaar 1916. Overeenkomstig het voorschrift van art. 9 van het Regle ment hebben wij de eer Uwe Excellentie het navolgende te berichten: In de vacature in de Commissie van Toezicht, ontstaan door het overlijden van den heer Mr. C. Th. van Deventer, werd voorzien door de benoeming van den heer Mr. J. H. Rolandus Hagedoorn tot lid der Commissie bjj besluit van Uwe Excellentie van den 1 Maart 1916, No. 480, Atd. K.W. In den onvoldoenden toestand van het gebouw kwam ook in het afgeloopen jaar geene verbetering. De Commissie blijft intusschen hare bijzondere aandacht gevestigd houden op de stichting van een nieuw gebouw, waaromtrent de onderhandelingen met het Dagelijksch Bestuur der Gemeente ’s-Gravenhage nog hangende zijn. b. Onderwijzend- en Dienstpersoneel. In den loop van het jaar 1916 kwamen achtereenvolgens de navolgende wijzigingen in de salarieering van het onder wijzend personeel tot stand: de toelage van mej. R. Spier werd met f 100,verhoogd voor één wekelijksche lesuur meer; die van den heer Ch. Th. J. L. van Isterdael met f 100,voor één wekelijksch lesuur meer; die van den heer F.. W. Gaillard met f 200,— voor twee wekelijksche lesuren meer; die van den heer K. A. Textor met f 100, voor één wekelijksch lesuur meerdie van den heer de Zwaan met f 200,— voor twee wekelijksche lesuren meer. Het salaris van mej. T. Hoog werd gebracht op f 600, De heer C. L. W. Wirtz, die vanaf het jaar 1874 als piano- leeraar aan het Conservatorium verbonden was en wiens leerlingen tot de beste konden gerekend worden, die het Conservatorium aileverde, verzocht in den zomer van bet

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1916 | | pagina 1513