Bijlage 52
ZEVEN EN VIJFTIGSTE VERSLAG van den toestand
der Academie van Beeldende Kunsten ie ’s-Gra-
venhage over 1915—1916.
Twee dagen in het afgeloopen jaar waren voor de Acade
mie van duurzame herinnering door hun aangrijpende
tegenstelling van vreugde en droefheid. De 16e Februari
was, na een vrij lange vacature, de blijde dag der instal
latie van haar nieuwen directeur, den heer P. Doorn, maar
helaas die dag bleek ook de laatste der bestuursvergade
ringen, die door haar Voorzitter, Dr. D. Bos, geleid werden.
Den 6en Mei ontviel deze tot vóór kort liutelleetueel en
phyeiek zoo sterke persoonlijkheid aan zijn gezin, zijn land
en zijn volk. Ook voor de Academie was zijn heengaan een
ernstig verlies, en dankbaar herinnert zich de Raad van
Bestuur zijn krachtige leiding in een veelbewogen tijdperk
van overgang naar uitbreiding en hervorming van het
onderwijs.
Met groote opgewektheid leidde Dr. Bos de vergadering
van den 16en Februari. Hij gaf er door zijn van liefde voor
het vakonderwijs tintelend woord een feestelijk karakter
aan. In dit jaarverslag aan die woorden van den betreur
den Voorzitter herinneren, is een passende hulde brengen
aan zijn nagedachtenis.
Na een hartelijke begroeting van de autoriteiten, die
waren opgekomen in de groote Academiezaal om de instal
latie bij te wonen van den nieuwen Directeur, herdacht
Dr. Bos het 10-jarig tijdvak van het beheer van den over
leden Directeur Jan Springer. Het gehoor kwam onder den
indruk van spreker’s warme belangstelling voor het vak
onderwijs. Waar de redenaar sprak van de eervolle plaats,
die de Haagsche Academie onder de instellingen tot be
vordering van dat onderwijs inneemt, wisten velen dat zijn
aandeel aan die opleving tot nieuwe krachtsontplooiing,
hoezeer ook door hem verzwegen, van bijzondere beteekeuis
mocht genoemd worden. Met enkele sprekende cijfers had
hij den vooruitgang van de Academie in de laatste jaren
toegelieht.
Welnu, zoover zouden wij waarschijnlijk op dit oogenblik
nog niet gevorderd zijn, zoo Dr. Bos niet door den invloed,
die van hem uitging en door in zijn geschriften en rede-
I