I
52
voeringen te wijzen op den enormen achterstand, die op het
gebied van het vakonderwijs nog moest worden ingehaald,
de autoriteiten bewogen had om deze en andere instellingen
in den lande met de vermogende hand te steunen en tot
breeder werkzaamheid in staat te stellen.
Zoo heeft dan ook de Academie, zeide Dr. Bos in het ver
volg zijner rede, aan alle onderdeelen van haar onderwijs,
aan het onderricht in de bouwkunde, aan de afdeeling
kunstnijverheid en aan de opleiding voor de examens Mid
delbaar Onderwijs, die hervorming en uitbreiding kunnen
geven, welke een eiseh van onzen tijd mogen genoemd
worden. De wereldoorlog die sedert de grondslagen voor
deze hervorming werden gelegd, is uitgebroken, heeft de
behoefte aan opleiding van jonge krachten nog meer in het
lioht gesteld. Allerwege wordt de industrie tot meer
krachtsinspanning aangespoord en verneemt men den raad:
richt fabrieken en werkplaatsen op, het buitenland zal, is
eenmaal de vrede gekomen, veel en van alles noodig heb
ben. Rust u ten strijd.
Na een waarschuwend woord om hier niet onberaden te
werk te gaan, waarvan crisissen het gevolg kunnen zijn,
ging Dr. Bos voort:
In elk geval moet de opleiding worden verzorgd, nu meer
dan ooit; aan onze industrie moeten door inrichtingen van
technisch onderwijs goede krachten worden toegevoerd.
Want hiervan kan men zieh verzekerd houden, dat na den
oorlog op economisch gebied nog grootere moeilijkheden
te wachten staan dan nu reeds doorworsteld moeten wor
den. Geen beter wapen kan daartegen gesmeed worden dan
onderwijs en dan denkt men vanzelf aan het onderwijs in
technische richting, op welk gebied ook Nederland zich met
alle inspanning zal hebben toe te rusten, wil het in staat
zijn aan de alzijdige concurrentie het hoofd te bieden.
Spreker zette daarop uiteen, hoe bij de reorganisatie het
streven voorop heeft gestaan om van de Academie het lager
technisch onderwijs geleidelijk te verwijderen, voor zoover
het geen noodzakelijke voorbereiding is voor het middel
bare en door een voorbereidenden cursus den weg te baaien
voor aansluiting van de Ambachtsscholen, de H. B. scholen
niet 3-jarigen cursus en de Burgeravondscholen aan den
volledigen cursus M.T.O. aan de Academie.
Niet minder belangrijk noemde spreker de uitbreiding
zoo in theoretische als praotisehe richting van het kunst
nijverheidsonderwijs, met zijn splitsing in verschillende
cursussen voor evenzoovele kunstambachten met oprich
ting van werkplaatsen en aanstelling van eerste leerkrach
ten, die in binnen- en buitenland een gunstigen naani
VERSLAG ACADEMIE VAN BEELDENDE KUNSTEN.