I
153
worpen verkeersweg Prins Willemstraat—Badhuiskade
niet smaller mag zijn dan de Prins Willemstraat, werd
in de Raadsvergadering van 4 December in handen
van Burgemeester en Wethouders gesteld om prae-advies.
-
4
Bij Koninklijk Besluit van 2 Maart 1916 No. 64, werd
de fatale termijn, gesteld in de Wet van 10 Januari
1914 (Stbl. No. 11), waarbij het algemeen nut is bepaald
van de onteigening voor den aanleg van den verkeers
weg Groote MarktFluweelen Burgwal, met 6 maanden
verlengd, en bepaald op 28 October 1916. Ook bij deze
onteigening werd met een belangrijk aantal eigenaren
minnelijke overeenstemming verkregen. Bij Raadsbesluit
van 28 Augustus 1916 werden de gerechtelijk aan te
bieden bedragen voor deze onteigening vastgesteld.
Nadat de fatale termijn, gesteld in de wet van 13 Juli
1914 (Stbl. No. 304), waarbij het algemeen nut is bepaald
van de onteigening voor aanleg van den verkeersweg
Prinsegracht/Elandstraat, definitief was bepaald op 5 Mei
1916, (zie jaarverslag over 1915 blz. 119) en met een
groot aantal eigenaren minnelijke overeenstemming was
verkregen over afstand hunner perceelen, werden in
de Raadsvergadering van 27 Maart de gerechtelijk aan
te bieden bedragen vastgesteld.
Op 27 October 1916 werd door de Arrondissements-
Rechtbank het eerste Onteigeningsvonnis uitgesproken,
terwijl bij het einde des jaars de perceelen over ongeveer
3 4 gedeelte van de lengte van den verkeersweg Gemeente-
eigendom waren geworden.
-
Bij Koninklijk Besluit van 2 Maart 1916 No. 63, werd
de fatale termijn, gesteld in de Wet van 15 Mei 1914,
In de Raadsvergadering van 3 Januari werden Burge
meester en Wethouders gemachtigd overeenkomstig hun
voorstel van 24 December 1915 (zie jaarverslag over
1915 blz. 117) de noodige stappen te doen voor het
verkrijgen van onteigening van de perceelen voor het
maken van de verbinding van het Buitenhof met den
Lan ge- V ij verberg.
Het daartoe strekkend adres werd den 21 Juli aan
H. M. de Koningin toegezonden.
1