83
53
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.
1
N ederlandsche taal.
praktijk van geen nut is. Alleen, als de leerlingen gewend
zijn op eene goede wijze en met goede letterverbindingen de
letters te vormen, kunnen ze leeren vlug en net te schrijven.
Lezen. Het verstaan van het gelezene was bij de meeste
candidaten voldoende. Maar het zou nog beter worden,
indien op de M.U.L.O.-Scholen aan technisch lezen wat meer
zorg werd besteed. Terwijl eenige candidaten, vooral
meisjes, werkelijk goed lazen, liet het lezen bij zeer veel
candidaten, door gebrek aan vaardigheid, onduidelijke
articulatie en te weinig letten op leesteekens, veel te wen-
schen over.
Opstel. Een beslist onvoldoend cijfer werd zelden gegeven,
maar een flink hoog cijfer kon maar in enkele gevallen
worden toegekend. Het aantal vijven was te groot. Vaak
vond men slechts een droge aaneenrijging van feiten. In
eenige gevallen was er te veel naar voorbeelden gewerkt;
daardoor geleken sommige opstellen te veel op elkaar. In
vele andere gevallen was de stof onnatuurlijk en de vorm
bombastisch. Taalfouten en slordige punctuatie ontsierden
nog vele opstellen. Het best waren die opstellen, waaruit
iets persoonlijks sprak.
Taaloefening. Aan slechts 15 percent der candidaten
kon 7 of meer worden gegeven. Bij een zeer groot aantal
candidaten was de taaloefening onvoldoende en deed het
cijfer voor het schriftelijk werk dalen.
Grammatica. De mondelinge spraakkunstvragen werden
in vele gevallen voldoende, soms zeer goed beantwoord. In
enkele gevallen bleek de kennis beslist onvoldoende.
Litteratuur. Terwijl vele candidaten den inhoud van
gelezen boeken of gedichten vrij goed konden weergeven en
ook eenige bijzonderheden omtrent de schrijvers wisten,
bleek bij niet weinige, dat de inhoud van opgegeven boeken
boven hun bereik lag en dat bij de behandeling der stof op
school zelfs op hoofdzaken te weinig was gelet. Wenschelijk
ware het, dat iedere candidaat een paar gedichtjes met