53
153
„niet gelden als argument vóór de handhaving van het
„A mbul antisme.
„2. Invallen door het hoofd bij afwezigheid van een der
„leden van het personeel.
„De regel is, dat aan onze school in zoo’n geval de klasse
„van den afwezige wordt verdeeld over andere klassen, dat
„een paar klassen worden gecombineerd, of dat een kweeke-
„ling met akte er voor gaat.
„Een enkele maal neemt het hoofd de klas.
„3. Het ambulante hoofd kan beter leiding geven, vooral
„hulp verleenen aan jongere zwakkere leerkrachten.
„Hoe is de practijk? Ik heb een leerplan en voer dat uit,
„zooals ik dat zelf het beste acht.
„Op 18-jarigen leeftijd werd ik in den Haag benoemd. In
„geen enkel opzicht heb ik van het hoofd steun ondervon
den. b.v. bij dat, wat mij in den aanvang het moeielijkst
„viel, het handhaven der orde.
„4. Het hoofd moet zich op de hoogte kunnen houden
„van de vorderingen en den toestand der verschillende klas-
„sen. Dat kan niet, als hijzelf eene klasse heeft.
„Zoo zegt men. Hoogst zelden heeft echter het hoofd eene
„les van mij bijgewoond. Is hij op de hoogte van de vorde
ringen mijner leerlingen, dan is hij dat door mededeelingen
„mijnerzijds, door inzage van het schriftelijk werk. Maar
„daarvoor is het ambulantisme niet noodig.”
Een groot aantal der tegen de voordeelen van het ambu-
lantisme aangevoerde argumenten verheft zich weinig
boven het vorenaangehaald citaat, dat naar het oordeel
onzer Comm. blijk geeft van naïviteit en kortzichtigheid
van den opsteller omtrent de taak der hoofden, zooals die
door hen wordt of behoort te worden opgevat. Wij zouden
daartegenover uitvoerige omschrijvingen kunnen stellen,
doch het bestek van ons rapport laat niet toe daarover uit
te weiden.
Om intusschen aan de aangehaalde contra-argumentatie
recht te doen wedervaren, verzuimen wij niet te vermelden,
dat onze Comm. uit de talrijke onderling gelijksoortige op
gaven de overtuiging geput heeft, dat het hierboven aan
gevoerde sub 2 betreffende het betrekkelijk weinig invallen
VERSLAG LAGER ONDERWIJS.
