59
r
5
VERSLAG BEWAARSCHOOLAKTE EXAMENS.
1 5/12.
Het Maantje.
’t Maantje tuurt,
’t Maantje gluurt,
Door al onze vensterruiten;
Weet je, wat het nu vragen wil?
,,'t Is in de kamer zoo stil, zoo stil,
Zijn de kinderen al in bed,
Of ioopen ze nu nog buiten?”
Lieve maan,
Kijk ’reis aan,
We liggen al in de veeren!
„Mooi!” zegt het maantje en lacht en lacht,
,,’k Wensch je nu allen goeden nacht,
Morgen heb je weer nieuwe pret,
Dan kan je spelen en leeren”.
REKENEN.
(11-12).
1. Een partij tabak, wegende 26.000 K.G., wordt voor
f 1.59 het K.G. verkocht en per boot verzonden. Bepaald
wordt, dat voor de K.G., die waterschade bekomen hebben,
slechts de halve prijs betaald zal worden. Als er 1400 K.G.
waterschade hebben geleden en de kooper 1 korting
voor contante betaling geniet, wat moet hij dan betalen?
2. Vul het ontbrekende in:
0,875 4- 2>/2 X
22/s X 3/4
3. Een winkelier mengt onder elkander: 60 K.G. a 59
cent. 72 K.G. a 61 cent en 72 K.G. a 89 cent. Als hij het
mengsel met 15 en nog 33 cent winst wil verkoopen, hoe
duur moet dan het mengsel per K.G. verkocht worden?
4. Een balk is 6,25 M. lang, 2,4 d.M. breed en 1,9 d.M.
dik; een andere balk is 33 c.M. korter, 5 c.M. breeder en
6 c.M. dikker. Wat is de inhoud van den eersten balk?
Hoeveel bedraagt de oppervlakte van den tweeden?
OPSTEL. (Paedagogisch.)
(1—2.30).
Behandel een der onderstaande onderwerpen:
1. Wat kan de bewaarschool doen in het belang van het
lichamelijk welzijn der kinderen?
2. Het versjesleeren in de bewaarschool.
Beschrijf het doel en de waarde ervan. Wanneer apht
gij een versje niet geschikt?
Vertel, hoe gij het volgende met de kinderen zult
bespreken.
