59
25
VERSLAG BEWAARSCHOOLAKTE-EXAMENS.
1.
2.
3.
4.
Bij de beoordeeling der lessen werd gelet op:
houding voor de klasse;
den leertoon;
de leerstof;
de orde.
De houding liet weinig te wenschen over en de leertoon
was meestal vriendelijk en opgewekt.
Bij het onderwijs werd van de werktafel en het bord
weinig gebruik gemaakt. Bij sommige lessen met de bouw-
gaven werd gebruik gemaakt van de platen van Haanstra,
maar bij de meeste lessen werd volstaan met het noemen
van liet doel der les en dan volgde gewoonlijk, wat de
kinderen daarvoor gebruiken „mochten”.
De lessen met vouwbladen, ringen en stokjes, vlecht-
latten en mozaïek waren over het algemeen middelmatig.
De gekozen vouwsels, modellen en vormen waren dikwijls
te eenvoudig of getuigden vaak van weinig smaak, terwijl
men bij de behandeling te weinig door de kinderen liet
opmerken en vinden.
De orde in de klasse was over het algemeen goed.
VERTELLEN.
De eandidaten konden zich 15 minuten voorbereiden.
Steeds kregen ze de mededeeling, dat ze volkomen vrijheid
hadden om in het verhaal iets te wijzigen, er iets aan toe
te voegen of uit weg te laten, wanneer het naar haar oor
deel daardoor meer geschikt zou worden voor het be
oogde doel.
Enkele eandidaten kregen een vertelling in beeldschrift,
waarbij dus de vorm geheel aan haar werd overgelaten.
Sommigen slaagden uitstekend in het wijzigen van de
vertelling, zoodat deze werkelijk in waarde won. Anderen
begrepen klaarblijkelijk niet, wat bedoeld werd. Verande
ring toch van de namen der hoofdpersonen heeft meestal
geen zin en niet zelden bracht de candidaat daardoor zich
zelf in verwarring. Lange uitweidingen over onbeduidende
onderdeden kwamen ook wel eens voor en soms werd de
strekking van het verhaal geheel bedorven.
De taal der eandidaten was over ’t geheel genomen be
schaafd. Hinderlijke dialectische fouten hoorde men weinig
meer, al zou de. Commissie gaarne zien, dat verwarring
van „kunnen” met „kennen” niet meer voorkwam en men
leerde inzien, dat „vergeten hebben” wat anders beteekent
dan „vergeten zijn”.
De verteltoon was over ’t algemeen natuurlijk. De beel
dende kracht van ’t woord kon nog beter zijn, te meer daar
vele eandidaten nog schromen door een enkel gebaar het
verhaal hier en daar te illustreeren.