I
i
1
10. Zijn
Neen.
I
-
I
(2e AfdVERSL. V. D. comm. t. wering v. schoolverz. 63
Commissie nog noodig ter be
vordering van het geregeld
schoolbezoek en van het doel
der Leerplicht?
1°. Dat door een scherper toe
zicht van de daarvoor aangewezen
autoriteiten, het verblyf van kinde
ren, op de terreinen van den ge
meentelijken Asch- en vuilnisstaal
worde belet.
I 12. Welke maatregelen acht Uwe
er leerlingen door Uwe
tusschenkomst ambtshalve in
geschreven
(Art. 20, 4 Leerplichtwet).
Zoo ja, hoeveel?
11. Is het l we Commissie gebleken Neen,
of er verbetering is waar te
nemen in de door U behandelde
gevallen van schoolverzuim?
2U. Dat de leerplichtige kinderen uit één gezin zoo mogelijk op de-
■zelfde school geplaatst worden.
3°. Dat door de daartoe bevoegde autoriteiten worde onderzocht het
■iiut van het verstrekken aan ouders of verzorgers van schoolgaande
■Kinderen van een geschriftje of handleiding, waarin de ouders of ver-
Korgers worden gewezen op het nut van het onderwijs en het. nood-
Kakelijke van geregeld schoolbezoek: waarin op duidelijke wyze den
•aders wordt kenbaar gemaakt, wanneer en op welke wyze zij hebben
«ennis te geven van ziekte hunner leerplichtige kinderenhoe zij
■ebben te handelen bij verlof-aanvrage, bij verhuizing binnen of buiten
■<- Gemeente, of bij aanvrage om overplaatsing der kinderen.
Ook komt het de Commissie zeer gewenscht voor in dit geschriftje
te nemen enkele mededeelingen over de gelegenheid tot het be-
ken van vervolgklassen, over het herhalingsonderwijs voor jongens
y me's-ies’ over het ambachts-, handels-en verder voortgezet onderwijs.
Om te besluiten met de ouders of verzorgers te wijzen op het nut,
^■t gelegen is in het overleg plegen met de Hoofden der scholen en
gH onderwyzers(essenten opzichte van veel wat kan worden aangewend
gBj het onderwijs zoo vruchtdragend mogelyk te doen zyn, of samen-
HBfhing te verkrijgen in de behandeling van onhandelbare kinderen.
De ervaring toch heeft geleerd, dat vele ouders zondigen uit
^■»’etendheid en onnadenkendheid, en velen vatbaar zyn voor een
ernstige vermaning en terechtwijzing.
-h’. Dat, zoo zulks nog niet is geschied, in overweging w'orde ge-
of de wenschelykheid, uitgesproken in het slot van haar Jaar-
^■hag over 1910, door Uwen Kaad wordt gedeeld.
n1,?,?148??81? 8enoemd onder 1®. zijn ook kenbaar gemaakt in het Jaarverslag 1901; die,
111 de Jaarverslagen over 1903 en 1906; die, genoemd onder 3«., in het Jaar-
I