297
Het aantal leden vermeerderde met 40 en telde aan
het einde van het vereenigingsjaar 263.
Achtereenvolgens traden o.a. voor de leden op: De
tooneelvereeniging „Wie wil die kan”, dr. Jan Kalf, de
dichter René de Clercq, dr. A. J. Barnouw, de Vlaming
Julius Hoste, dr. J. Berlage, rector van het gymnasium
te Deventer, de Vlaming Mr. Alberik Deswarte, dr. J.
Waleh, prof. dr. P. J. Muller, ds. Pantekoek, Ned.-Herv.
predikant te Zalt-Bommel, eerder te St.-Petersburg, H.
Herman, gep. Kapitein ter Zee, Mevr. Corry v. Bruggen
en Mej. Augusta de Wit.
Uit het jaarverslag over 1916 van de Nederlandsche
Vereeniging tot bevordering tan kunstnijverheid „Arti en
Industriae” blijkt, dat in 1916 in het Bestuur de volgende
veranderingen zijn gekomen: Volgens rooster traden af
de heeren C. van Puflfelen en J. M. Middelraad, die
herkozen werden. In de plaats van den heer J. van
Nieukerken, die bedankte, werd benoemd de heer C.
Keyzer.
In het afgeloopen jaar traden tot de Vereeniging toe
8 gewone leden en 1 adspirant-lid. Door den dood ont
viel haar de eere-voorzitter, terwijl voor het lidmaat
schap bedankten 3 gewone en 3 buitenleden.
Op 25 Maart hield de heer W. Pluym een lezing over:
„De verhouding van Bouw- tot Beeldhouwkunst”.
In de vergadering van 29 April trad als spreker op
de heer Ringlever, fabrikant van kunstsmeedwerk, met
het onderwerp: „Het Kunstsmeedwerk van voorheen
en thans”.
Op 28 October gaf de heer H. Hoste, architect te
Brugge, eene lezing over: „Belgische Torens”.
In de ledenvergadering van 25 November hield de
heer Huidecoper een causerie over de wijze, waarop
het Bureau voor Auteursrecht voor Beeldende Kunst
is ontstaan en wat tot zijn werkkring behoort.
De laatste vergadering op 23 December w’erd besloten
met eene causerie door den Voorzitter over het verband
tusschen architectuur en Kunstnijverheid.
Uit het jaarverslag van den Penningmeester over 1916
blijkt, dat de ontvangsten hebben bedragen f 1026,15’
en de uitgaven f712,32. Opgenomen is een bedrag van
f 1000.—.