HOOFDSTUK XI.
Landbouw en Veeteelt.
Landbouw.
ver-
2°.
1°. De afdeeling s-Gravenhage ran de Hollandsche
Maatschappij van Landbouw.
De s-Gravenhaagsche Tuinbouwvereeniging, afdeeling
der Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw
en Plantkunde.
Het aantal leden der Afdeeling in den aanvang van
1916 gedaald tot 306, bedroeg op het einde des jaars 315.
Nadat in het voorjaar van 1916 de Tweejarige Pro
vinciale Cursus in hoefbeslag, welke vanwege de Afdee
ling, met steun van Kijk en Provincie, gehouden wordt,
was beëindigd, is in het najaar een nieuwe cursus
onder leiding van den Gepensionneerden Majoor-Paarden-
arts Hoogkamer begonnen, waaraan deelnemen 14 leer
lingen.
Een cursus in eenvoudig landbouwonderwijs in den
winter van 1914/1915 en 1915/1916, gegeven ten be
hoeve van gemobiliseerden, en in den winter van
1916/1917 w’ederom begonnen, werd door de Afdeeling
aangemoedigd en gesteund.
Verder verleende zij hare medewerking bij het
krijgen van Regeerings-maïs voor hare leden.
Het Bestuur was als volgt samengesteld S. C. Korteweg,
voorzitter; C. G. J. A. van Genderen Stort, 2e voorzitter
Jhr. W. Röell, penningmeesterTh. J. Mansholt, secretaris
H. Schuurman J.W.zn., P. Olij, G. A. Hasselman, C. H.
E. Haitink, leden en A. Bos, adviseerend lid.
Na het overlijden van den voorzitter werd de heer
C. G. J. A. van Genderen Stort als zoodanig verkozen,
terwijl de heeren H. Wibbens en T. D. Zijlker in het
Bestuur werden opgenomen, waarvan de laatstgenoemde,
inplaats van den heer Th. J. Mansholt, met het secre
tariaat werd belast.
Het bestuur der Vereeniging was als volgt samengesteld
J. M. Vas Visser, voorzitter; G. Hartgrink, vice-voor
zitter; G. Snel, secretaris; J. C. Hoogeveen Jr., 2de
311