Bijlage 13 De electriciteitsfabriek werd beheerd door Burgemeester en Wethouders, bijgestaan door eeu Raadscommissie, be staande uit de heeren J. J. Verburg, L. Hoejenbos, Prof. C. L. van der Bilt en J. W. Albarda. Voorzitter der Commissie was de Wethouder de heer J. C. Jansen. JAARVERSLAG betreffende het Gemeentelijk Electrisch Bedrijf van 's-Gravenhage over 1916. II. Algemeene beschouwingen en uitbreidingen. Het verslagjaar heeft zich gekenmerkt door eeu bijzon dere toeneming van de werkzaamheden bij het Electrisch Bedrijf; zoo wend wat de productie betreft de nieuwe fabriek geheel in bedrijf gesteld, waardoor een aanmerke lijke besparing in bedieningskosten en kolenverbruik werd verkregen. De uit deze fabriek afgeleverde eenheden ver- eischen een kolenverbruik, dat slechts ongeveer 75 is van het verbruik in de oude fabriek, vooral bij de tegen woordige kolenprijzen is dit een zeer verblijdend feit. Bij de garantieproeven van de verschillende onderdeelen van de mechanische en electrische installatie bleken deze aan alle daaraan gestelde verwachtingen te voldoen. Het belang van de oude fabriek is nu teruggebracht tot reserve-fabriek en zoodoende was het mogelijk een gedeelte van de stoommachine- en ketelinstallatie te verkoopen. Voor de distributie was van zeer veel belang het Raads besluit van 6 December ’15, tot invoering van het Munt- eleetriciteitstarief. De voorbereiding van de uitvoering van dit besluit vereischte eenigen tijd, zoodat op 15 Maart de eerste muntmeterinstallatie stroom ontving uit het ge meentelijk kabelnet. Beheer der fabriek. I.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1916 | | pagina 483