15 '4 17 155 runderen. 10 paarden. VERSLAG VAN HET OPENBAAR SLACHTHUIS. V. Slachtingen. 109 vette kalveren. 69 graskalveren. 356 varkens. 384 schapen. 7 geiten. 226 nuchtere kalveren 50 speenvarkens. Het aantal slachtingen blijft toenemen. Vergeleken met de begroeting zijn méér geslacht 5798 runderen, 3168 gras en 3191 nuchtere kalveren, 12686 varkens en 18835 schapen, minder geslacht 2469 vette kalveren en 2406 paarden.’ Aangenomen kan worden, dat de gevolgen van den wereldoorlog in verband kunnen worden gebracht met het buitengewoon groote aantal dieren, in 1916 geslacht. Daar entegen werden door dezen toestand uit Engeland geen paarden ter slachting aangevoerd, zoodat er van deze dieren aanmerkelijk minder dan vorige jaren werden gedood. Merkwaardig is het aan de hand van den staat „Geslacht in 1916” na te gaan hoe het aantal ter slachtbank geleide schapen voor stedelijk gebruik in de maanden October, November en December is v e r t i e n v o u d i g d. Het werd toch tot dusver ónmogelijk geacht het gebruik van schapenvleesch wat een uitstekend volksvoedsel ge noemd kan worden in ons land op ruime schaal bij het publiek ingang te doen vinden doch blijkbaar heeft de in vloed van de abnormale tijden hierin eene gunstige veran dering teweeggebracht. Voor uitvoer naar het buitenland zijn gedood: 1422 varkens en 769 nuchtere kalveren. Het grootst aantal dieren is geslacht op 28 December: 137 runderen, 1 paard, 74 vette- en 37 graskalveren, 220 varkens, 352 schapen, 7 nuchtere kalveren en 1 speenvarken, totaal 829 dieren. Van elke diersoort afzonderlijk, werden het meest ge slacht: 20 December 5 Januari 19 April 22 November 30 Mei. 27 December 80 Maart 11 April 17 October

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1916 | | pagina 587