16
t
I
A
1915
1914
1913
1912
i
I
I
45 loggers en
59
30
25
23
128 12 in 1915
113 39 1914
91 47 1913
76 54 1912
3
i
VERSLAG DER VISSCHEESHAVEN.
I
99
99
99
troffen, zeer vele loggers hebben f 7.000,— a f 8.000,besomd,
één behaalde zelfs het niet onbelangrijke bedrag van
f 10.400,wat nog nooit in één voorjaar besomd is ge
worden.
Behalve in de maand Januari was de weersgesteldheid
over het algemeen gunstig, waardoor vele vaartuigen hier
aan de markt kwamen. Toch had dit aantal grooter kunnen
zijn, wanneer de scheepvaart op de haven niet dikwijls werd
belemmerd door bovengenoemd bezwaar der buitenhaven.
Het laatste vaartuig eindigde de trawlvisscherij 24 Juni.
Den 4en April kwam het eerste vaartuig, hetwelk elders
overwinterd had, naar hier om uitgerust te worden voor de
ha ringvisseherij.
Het eerste vaartuig vertrok 2 Mei ter haringvisscherij,
terwijl het laatste 29 November die visscherij eindigde.
Vele vaartuigen hadden echter reeds eerder „behouden
teelt”, waaraan de zware stormen van de maanden October
en November voor een groot deel oorzaak waren. Was men
eendeels bang, dat door die stormen weder vele mijnen in
de Noordzee zouden drijven, anderdeels vreesde men met
het ruwe weer vischtuig te verliezen, dat in de tegenwoor
dige omstandigheden zelfs tegen buitengewoon hooge prij
zen niet gemakkelijk meer te verkrijgen is. De vaartuigen,
welke echter waren blijven visschen, maakten nog een zeer
mooie laatste reis, daar de z.g. Engelsche haring zich in
ruime hoeveelheden vertoonden, zoodat menige logger met
een flinke vangst binnenliep. Daartegenover waren er ook,
die met groot verlies aan vischtuig de haven weder op
zochten.
166 loggers en 3 bommen tegen
Met de vaartuigen, welke alhier overwinterd hadden, en
die, welke eerst aan de trawlvisscherij hadden deelgenomen,
werden totaal in de haven voor de haringvisscherij uit
gerust:
Totaal kwamen voor dat doel van andere havens:
1 bom, deze getallen waren
6 bommen voor
15
23
22