n 20 1. Geneeskundige behandeling. IS ^VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST. Zooals ten vorigen jare met eenig recht mocht worden verondersteld is de belangrijke toename der hoeveelheid werk ten behoeve der onvermogende lijders, die met name in den loop van het eerste jaar zich steeds meer deed gelden, allengs tot bedaren gekomen. Bedroeg deze toename tnsschen de jaren 1914 en 1915, Dit deel, vertegenwoordigende de hoofdtaak voor de behandelende geneeskundigen, omvat de geheele verzor ging buiten de ziekenhuizen, zoowel de hulp van den alge- meenen medicus met inbegrip van verloskundigen bijstand en de hulp der specialisten, als de huiselijke ziekenverple ging en de verzorging in dagverblijven. Het streven is eensdeels de taak van den alge- meenen medicus zoo breed mogelijk tot ontwikkeling te brengen en de specialisten hulp tot het strikt noodige te beperken, andersdeels de huiselijke ziekenverzorging met inbegrip van de dagverpleging zoo hoog mogelijk op té voeren en aan de ziekenhuisverpleging het uitsluitend karakter eener reserve hulp t« verleenen. Een en ander geschiedt verder onder zoo ruim moge lijke benuttiging van de krachten en middelen, in de diverse uitingen van particulier initiatief te vinden, al naar de behoeften zich doen gelden en de ontwikkeling der medische wetenschap toelaatbaar doet zijn. gevestigd zijn, op de wijze als reeds in vorige jaarverslagen nader ontwikkeld mocht worden. De volledige onder dit hoofdstuk vallende taak bestaat uit drieërlei verrichting, te weten de eigenlijke ge neeskundige behandeling, onderverdeeld in die van de onvermogenden en de op vrije geneeskundige behandeling recht hebbende personen in Gemeentedienst, het toezicht over de ziekenhuisopname in gewone, niet-spoedeisehende gevallen en het toezicht over den duur der verpleging in ziekeninrichtingen, met als aanhangsel of beter gezegd integreerende bemoeienis, het maatschappelijk genees kundig werk. Tezamen verrichtingen, die met uitzondering van de behandeling van gemeentepersoneel geschieden op uitnoo- diging van het Burgerlijk Armbestuur, als het orgaan tot wiens competentie behoort den graad van onvermogen te bepalen. a. Behandeling van onvermogenden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1916 | | pagina 751