18A VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST.
26
2. Toezicht over de ziekenhuisopname in gewone
niet-spoedeischende gevallen.
Aan het recht hebbende personeel in dienst van de Politie,
de Brandweer en den Havendienst, waaronder verscheidene
tevens bij een ziekenfonds zijn aangesloten, werden 2807
consulten verstrekt tegen 2109 in het jaar te voren. Daar
naast zijn voor de behandeling aan huis 630 bezoeken afge
legd tegen 508 in 1915.
De uitnoodiging hiertoe komt van den Schoolartsendienst.
Aangezien het hierbij uitsluitend gevallen betreft, waar
van de verzorging niet op andere wijze voldoende verzekerd
is en dus de kwestie van on- resp. minvermogen in facto
den doorslag geeft, is het er in de praktijk toe gekomen de
gevallen als regel via het Burgerlijk Armbestuur aan den
dienst over te dragen, zoodat ze onder de aantallen van C
sub 1 onder a. begrepen zijn.
c. B e h a n d e 1 i n g van schoolkinderen,
1 ij d e n d e aan ziekten van besmette-
1 ij k e n aard.
Hiertoe zijn de opnamecontróles te rekenen, die op uit
noodiging van hét Burgerlijk Armbestuur geschieden en
dan in tegenstelling met de spoedcontróles, die centraal
voor rekening van de wachtdokters komen, afdeelingsge-
wijze door de behandelende geneeskundigen worden uitge
voerd.
Het aantal gevallen, dat aldus met voorkennis van het
B.A. in onderzoek kwam, bedroeg in het vorig jaar 2748
tegen 2866 in 1915. Hiervan werden 382 gevallen geweigerd
als komende wezenlijk niet voor ziekenhuisverpleging in
aanmerking.
In 2366 gevallen werd dus tot opname geadviseerd of te
samen met die, welke spoedshalve vanuit den Centralen
post werden goedgekeurd, 4168 gevallen tegen 4069 in 1915,
waarvan het advies overeenkomstig de aanvrage kon
uitvallen.
De opname was voor de gezamenlijke, hetzij direkt, dan
wel door tusschenkomst van het B. A. gemelde gevallen,
gemotiveerd:
532 maal op grond van het besmettelijk karakter der
aandoening;
2284 maal op grond van de omstandigheid, dat een bijzon
dere behandeling of verpleging, e.q. observatie werd noodig
I