18’ 27 VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST. inrichting kan worden 3. Toezicht over den duur der verpleging in ziekeninrichtingen. Dit toezicht, dat eerst bij den aanvang van 1916, na de toevoeging van twee behandelende geneeskundigen aan den dienst, ten uit voer kon komen, is een uitvloeisel van de overeenkomst, met de particuliere ziekeninrichtingen aan gaande de verpleging van patiënten voor rekening der Gemeente gesloten. Het heeft nader ten doel om uit overleg tusschen zieken- huisgeneesheeren en gemeentelijke geneeskundigen het tijd stip te bepalen, waarop de verpleegden zonder bezwaar de inrichting kunnen verlaten om in de eigen woning de ver dere verzorging te ondergaan. Dit contact is noodig, aangezien dit tijdstip in den regel door huiselijke omstandigheden wordt beheerscht, waarom trent de ziekenhuisgeneesheeren geheel in het onzekere verkeeren, de geneeskundigen van den dienst daarentegen waardevolle inlichtingen kunnen verstrekken. Laatstgenoemden toch zijn bij het controle bezoek over de opname in de gelegenheid geweest de situatie van nabij te leeren kennen, terwijl bovendien tot hun competentie de beoordeeling te rekenen valt, welke zorgen buiten en be halve de medische behandeling door de Wijkvereenigingen aan huis kunnen worden besteed, resp. welke sociale maat regelen getroffen kunnen worden om de definitieve ge nezing en de blijvende validiteit van den lijder zooveel mogelijk te bevorderen. Is hiermede reeds een gelukkige samenwerking in het belang eener doeltreffende medische verzorging onder ont wikkeling der huiselijke ziekenverpleging gewaarborgd, zoo leidt dit toezicht nog vanzelf en ongedwongen tot een stelselmatig contact der op den buitendienst aangewezen geneeskundigen met den arbeid der ziekenhuizen, waardoor de gezichtskring verruimd, de wetenschappelijke kennis naar de praktijk der specialistische verrichtingen vergroot en de eigen taak naar evenredigheid verbreed wordt. Geen wonder dan ook, dat de maatregel met ingenomen heid is begroet, waarbij van de zijde der directies alle medewerking mocht worden ondervonden. De uitvoering van het toezicht geschiedt naar de volgende regels. geoordeeld, die slechts in een gegeven en 1352 maal op grond van slechte woontoestanden.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1916 | | pagina 758