I
r
1
28
worden
middel
IS ‘^VERSLAG GEMEENTELIJKE GENEESKUNDIGE DIENST.
Op het formulier voor de opname wordt eeu eerste
termijn aangegeven, gedurende welken de lijder voor
rekening der Gemeente kan niet moet, maar „kan” wor
den verpleegd, een termijn, afhankelijk van den aard der
aandoening en de bedoeling der opname, die in meerdere
gevallen slechts observatiestelling beoogt en waarvan het
minimum één, het maximum zes weken bedraagt.
Na expiratie van den gesteldeu termijn wordt de lijder,
indien niet reeds eerder ontslagen, in het ziekenhuis op
nieuw onderzocht en dit onderzoek, onder het stellen
van een nieuwen termijn, thans tot eeu maximum van vier
weken, zoo vaak herhaald als er motieven zijn een verlen
ging van verpleegduur goed te keuren. Deze termijnen
worden genoteerd op verpleegduurbewijzen, welke door de
inrichtingen bij de nota aan het Burgerlijk Armbestuur
overgelegd. Dit bestuur vindt dan daarin een
zich binnen zekere grenzen van de juistheid der
gevorderde bedragen te overtuigen.
Blijkens de in het afgeloopen jaar opgedane ervaring
werkt de maatregel inderdaad tot tevredenheid. De admini
stratie voor de ziekenhuizen wordt er niet hinderlijk door
bezwaard, terwijl met de inlichtingen der geneeskundigen
van den dienst menige lijder met een geruster’ hart kon
worden ontslagen of gemotiveerd langer in verpleging
gehouden dan anders het geval zou geweest zijn.
De eonsekweniies met betrekking tot het gemiddeld aan
tal verpleegdagen zijn niet voor alle inrichtingen dezelfde.
Voor die inrichtingen, waar, zooals in het Roomsch-
Katholieke Ziekenhuis, de Diaconesseninrichting en het
Kinderziekenhuis zich min of meer constant een gebrek
aan plaatsruimte doet gevoelen en althans de laatste twee
jaren regelmatig reeds centraal op het vrijmaken van bed
den wordt aangedrongen om nieuwe patiënten te kunnen
plaatsen, zijn de verschillen in het aantal verpleegdagen
gering, óf gemiddeld een enkele dag minder als bij eerst
genoemde inrichting of een enkele dag meer als bij de
twee andere.
Wel daarentegen komen deze voor de overige inrichtingen,
waar meer vrije bedden worden aangetroffen resp. minder
aandrang tot opname bestaat tot uiting, te weten de Roode
Kruis Kliniek, de Inrichting voor Ooglijders en de Zuige
lingenklinieken.
Voor de vergelijking van laatstgenoemde diene het navol
gende staatje, naar de gegevens zooals die door het Burger
lijk Armbestuur zijn verstrekt.