21 14 VERSLAG GEMEENTELIJKE REINIGINGSDIENST. 3 maal wegens beschadigen 10 27 >5 9 12 1 6 3 17 137 gevallen in 249 58 5 t 3 18 Aan 267 werklieden behoefde in het geheel geen straf te worden opgelegd. Behoudens bij tekortkomingen van ernstigen aard wordt als regel, met toepassing van artikel 50 van het Werklieden- reglement, een voorwaardelijke straf opgelegd; dit ge schiedde met 162 werklieden in 229 gevallen. In 73 gevallen vervielen de •werklieden in herhaling binnen den gestelden termijn. In 3 gevallen, dat straf was opgelegd, kwamen de werk lieden in beroep bij het Scheidsgerecht. De straffen bestonden in eerste instantie in: een geldboete beneden f 0,26; strafdienst van ‘/s of 1 uur; een geldboete boven 0,25; vermindering van het weekloon met ’/io ge deelte gedurende 6 weken. Het totale bedrag der in eerste instantie opgelegde geld boeten was f 62,14 terwijl dat der schadevergoedingen f 1. bedroeg. Het aantal uren opgelegde strafdienst be droeg 174‘/2. van dienstkleeding, mate- riëel en eigendom van particulieren: paardenmishandeling; weghljjven zonder bericht; diefstal verzamelen van etensresten; onnoodig tijdsverzuim en onttrekken aan de werkzaamheden; vastzetten van de kleppen van den aseb- wagen; verwaarloozen van dienstschoeisel niet naar behooren zorg dragen voor paarden en gereedschap; vergeten van den contrólepenning; niet opvolgen van andere dienstvoor schriften; diverse vergrijpen.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1916 | | pagina 811