r Bjjlage 22 1- 1 De reeds in vorige verslagen uitgesproken wensch be treffende een spoedige totstandkoming van de ingediende plannen tot stichting van een geheel nieuwe ontsmettings- en observatie-inrichting moge in dit verslag wederom een plaats vinden. Bij herhaling zij erop gewezen, dat èn de inrichtingen èn de hulpmiddelen, waarover deze dienst beschikt, reeds lang onvoldoende zijn voor een zich voort durend uitbreidende Gemeente als Den Haag. Niet alleen is een en ander niet berekend op een ook maar geringe uitbreiding van het ontsmettingswerk, die zich elk oogen- blik kan voordoen, doch de gebrekkige toestand is boven dien oorzaak van een kostbare en omslachtige werkwijze. Ofschoon dit jaar het aantal gevallen niet zoo hoog was als het vorige jaar, heeft het gemis aan een behoorlijke inrichting zich zeer doen gevoelen, vooral in die gedeelten van het jaar, waarin veel gevallen van besmettelijke ziekte samenvielen. Mocht onder de gegeven omstandigheden het vóórkomen van besmettelijke ziekten een eenigszins groo- ter omvang verkrijgen om nog niet te spreken van een epidemie dan wel een of andere herstelling van eenig belang aan de inrichting noodig zijn, waarvoor de kans van jaar tot jaar grooter wordt, dan zou stagnatie in den dienst niet te voorkomen zijn. Bij wijze van tijdelijke hulp werd intusschen, in verband met het vóórkomen van eenige pokkengevallen, een tiental woningen gehuurd aan den Parallelweg, aansluitende aan de inrichting-Koningstraat, tot het in observatie nemen van personen uit besmette omgeving. Van deze woningen werden er zes geheel ingericht en gemeubileerd, zoodat deze steeds onmiddellijk in gebruik kunnen worden gesteld. VERSLAG betreffende den toestand en de werking van den Gemeentelijken Ontsmettingsdienst over het jaar 1916.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1916 | | pagina 860