I
24
4
In 1916 zyn voor verschillende afdeelingen der verzame
lingen van het Museum zoo talrijke en bijzondere aanwinsten
verkregen, dat dit verslagjaar als zeer gedenkwaardig is
aan. te merken.
Het Haagsche Gemeentemuseum, gedurende de laatste jaren
trokken. Doordat over eene tijdelijke hulpkracht, reeds in
het vorig jaarverslag genoemd, ook in 1916 kon worden
beschikt, was het mogelijk de verschillende hulpwerkzaam-
heden voor het bijhouden van den Atlas meer geregeld te
doen voortzetten.
Als nachtwakers ten behoeve van de beveiliging van het
Museum werden S. H. Elzer en J. W. P. Goedhart tydelyk
in dienst genomen op een weekloon van f 12.
De Directeur prijst de hulpvaardigheid van alle beambten
die tot zyne tevredenheid werkzaam waren.
Als naar gewoonte werd VV. F. C. Greebe aangewezen ter
voorziening in de behoefte aan plaatsvervanging van perso
neel op vrije dagen, enz.
c. Bezoldiging.
Sedert het voorgaand verslag werd aan de ambtenaren
en beambten, die daarvoor in aanmerking konden komen,
eene periodieke verhooging van jaarwedde toegekend:
Op 1 Januari 1917 was de bezoldiging geregeld als volgt:
Directeur f 1 500,Onderdirectrice f 1 400,Concierge
f 1 275,4 Bedienden: één f 1000,—één f950,twee
ieder f 750,2 nachtwakers ieder f 624,—
Geldmiddelen.
De bijdrage der Gemeente voor de verzameling bedroeg
aanvankelijk f 5 000,Bij Raadsbesluit van 13 Maart werd
bovendien toegestaan f 1 650 te besteden voor het inlijsten
van de brokstukken van kerkglazen en bij Raadsbesluit
van 1 October 1916 werd nog eens 1'5 000,—beschikbaar ge
steld voor den aankoop van Colenbrauder-aardewerk uit
de bijzondere verzameling van wijlen H. W. Mesdag, alsmede
voor daartoe noodige toonkasten. De verkoop van catalogi
gaf eene opbrengst van f 118,75; rente en interest f 101,65.
Het dienstjaar begonnen met een nadeelig saldo van f 568,72
sloot met een nadeelig saldo van byna f 530,
Aanwinsten en verliezen.
VERSLAG GEMEENTEMUSEUM.
i) Onder de bezoldiging van den Concierge is begrepen ren bedrag van f 200,—
-in verband met art. 10 sub 4 sub 4 der jaarweddenverordening, terwijl ingevolge
art. 3 sub 2 dier verordening het bed rag der bezoldiging met f7ö,~ wordt verminderd.