27 27 VERSLAG GEMEENTELIJK WEKKLOOZENFONDS. Arbeid, zijn aangegeven. Van deze totale uitkeeringsbe- dragen zal de werkloozenkas steeds de helft betalen, terwijl de gemeente en het Rijk elk een vierde deel voor hunne rekening zouden nemen. Overigens gelden ten aanzien van den maximum-uitkee- ringsduur, de uitkeeringstijdperken, en andere bepalingen, de voorschriften der reglementen. De verplichting tot inschrijving bij de Arbeidsbeurs en die tot de aanvaarding van passend werk, reeds in de cir culaire van 22 Augustus 1914 neergelegd, blijven gelden. Aan leden, welke volgens het reglement der werkloozen kas nog geen recht op uitkeeriug bezitten, zal geen uit- keering meer verstrekt worden. Evenmin zal, zoolang deze t u s s c h e n r e g e 1 i n g duurt, uitkeeriug mogen worden verstrekt aan zoogenaamd „uitgetrokken” ledeu. Teneinde een meer regehnatigeu gang van zaken te ver krijgen, zal ten aanzien dezer tussehen-regeling de datum 1 Januari 1916 als uitgangspunt worden genomen voor de beantwoording der vraag, of iemand nog reglementair recht op uitkeeriug bezit, dan wel heeft opgehouden reglementair rechthebbende te zijn en tot de „uitgetrokkenen” behoort. Wie, van 1 Januari 1916 te rekenen af hetzij reeds vóór 1 Mei 1916, hetzij na dien datum uitkeeriug heeft genoten gedurende den termijn, bepaald in het thans van kracht zijnde reglement der werkloozenkas, of tot het maximum bedrag daarin genoemd (onverschillig of die uitkeeriug vóór 1 Mei 1916 al dan niet voor rekening der kas kwam), wordt niet meer als reglementair rechthebbende beschouwd-. Ten aanzien der werkloozenkasseu, welker uitkeerings- jaar met het kalenderjaar samenvalt, zal door de gemeen telijke werkloozenfondsen uit de reglementen gemakkelijk zijn af te leiden, wanneer een lid in boven omschreven zin als uitgetrokken geldt. Ten aanzien van centrale werkloozenkasseu, bij welke eene andere regeling geldt, zal door den Directeur van het Centraal Bureau voor Werkloosheidsverzekering worden bepaald, hoe voor deze tussehen-regeling de bepaling zal werken; hiervan zal aan de gemeentelijke werkloozenfond sen zoo spoedig mogelijk mededeeling gedaan worden. Ten aanzien van plaatselijke werkloozenkasseu met afwij kende regeling zal daarna door het bestuur van gemeente lijk werkloozenfonds gemakkelijk eene overeenkomstige regeling zijn te treffen. Ter bevordering van het verkrijgen eener gelijkmatige regeling acht ik het echter noodig, dat vooraf met den Directeur voornoemd overleg worde ge pleegd. En zoude het op prijs stellen, zoo spoedig mogelijk en

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1916 | | pagina 989