1
I
I
1
1
I
I
I
Bijlage 28
1. Beheer.
De Bank van Leening wordt beheerd door Burgemeester
en Wethouders, bijgestaan door eene Raadscommissie, welke
op 1 Januari 1917 bestond uit de heereu Mr. J. Ankermau,
M. M. Couvée Jr., Mr. S. Franzie Berenstein, L. Hoejenbos,
J. A. Sillevis L.Wzn. en J. H. de Kleer, onder voorzitter
schap van den heer A. C. A. van Vuuren, Wethouder van
den Burgerlijken Stand en het Armwezen.
De heer Mr. I. M. J. van Rossem, Referendaris ter Ge-
nieente-Secretarie, bleef belast met het secretariaat.
is
ij
-II
o
VERSLAG van den Staat der Gemeente-Bank
van Leening te ’s-Gravenhage over het
jaar 1917.
2. Algemeen overzicht.
In het afgeloopeu jaar viel over het algemeen vooruit
gang voor de Bank te constateereu.
Meerdere oorzaken droegen daartoe bij. Een van de voor
naamste was wel dat, door het bijna geheel stilliggen van
de zeevisscherij, de verdiensten voor een groot deel der
Scheveningsehe bevolking zoodanig verminderden, dat dik
wijls hulp gezocht moest worden bij de Bank. Gevolg daar
van is, dat. in tegenstelling met den in 1916 waargenomen
achteruitgang in de beleening in het bijkantoor te Scheve-
ningen, thans daar te dien opzichte een groote vooruitgang
valt te boeken.
Doch ook de voortdurende prijsstijging der verschillende
voor beleening vatbare artikelen, waarop reeds in het
'erslag over het vorig jaar gewezen werd, bleef voortgaan
haar invloed uit te oefenen op het bedrijf der Bank. In
verband met die prijsstijging kon de maatregel worden
getroffen, bij verlenging der beleeningen, het publiek in de
gelegenheid te stellen een hooger voorschot dan het tot
dusverre genotene, te doen krijgen, van welke geboden
gelegenheid veelal een gretig gebruik werd gemaakt.
Ten slotte is de te dezer stede toenemende handel in
edelgesteenten enz., hoofdzakelijk uitgeoefend door hier
verblijvende buitenlanders, een voorname factor voor den
I
■a