29 35 VERSLAG DER BRANDWEER. gebluscht. Aan de bewoners werd een weinig brandolie verstrekt. 31 Juli. Zware binnenbrand in perceel Zorgvlietstraat 132. De inhoud van dit als pakhuis ingerieht perceel ge raakte door onbekende oorzaak in brand. De vlammen vonden in de aanwezigheid van veel stroo, hooi en pak kisten een gretig voedsel en tastten spoedig het dak aan, terwijl door deuren en ramen een dikke rook zich een uitweg naar buiten baande. Met 3 stralen van de water leiding, waarvan één door de motorspuit onder verhoogden druk werd gebracht, was men het vuur weldra meester en kon aan de nablussehing begonnen worden. Bij de nablus- sching werd een brandwacht door een afvallende dakpan aan het hoofd verwond. 19 Augustus. Kleine binnenbrand in perceel Ruysdael- straat 89. Baldadige jongens hadden door middel van een brandglas de raamgordijnen in brand gestoken van een benedenhuis, waardoor de vlammen zich mededeelden aan de lambrizeering en eenige meubelen. Een voorbijganger had de tegenwoordigheid van geest de raamgordijnen naar buiten te trekken, zoodat de inmiddels verschenen brand weer spoedig met haar taak gereed was. 24 September. Zware binnenbrand in eeu loods van ge golfd plaatijzer, staande aan de Fijnjekade. Door onbekende oorzaak geraakte de inhoud van de loods, bestaande uit een zeer grooten voorraad klaverhooi en stroo, over haar geheele oppervlakte in brand. In korten tijd werden achter eenvolgens een 7-tal stralen uitgebracht, waarvan 4 direct op de waterleiding en 3 van de beide motorspuiten No. 1 en 2, welke op open water aan de Fijnjekade waren opge steld. Aangezien het vuur slechts aan de oppervlakte ge bluscht kon worden en dit zich vermoedelijk van uit minstens drie verschillende brandhaarden langs het staande schotwerk, dat de aan verschillende eigenaars toebehoorende stroo en hooihoeveelheden scheidde, voort plantte, moest overgegaan worden tot het verwijderen van het grootste gedeelte van den opgeslagen voorraad. Hiertoe werden met haken, rieken en hooivorken en het gebruik van vrachtwagens verscheidene wagenvrachten na afblus- sching naar buiten gebracht en daar weder uitgespreid. Aldus werd voortgegaan totdat de overgebleven gedeel telijk brandende massa met zekerheid in bedwang gehou den kon worden door een achtergelaten wacht met het noodige bluschmaterieel. Deze wacht, welke geregeld afge lost werd, bleef nog gedurende 4 dagen hier gehandhaafd. Een achter de plaatijzeren loods aanwezige bergplaats van ongebluschte kalk werd steeds gecontroleerd, aangezien het bluschwater tot hiertoe was doorgedrongen en dit

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1917 | | pagina 1100