30A 6 VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT. III. Verbetering van woningen, onbewoonbaar- verklaring, enz. I In het algemeen werd het uitlokken van onbewoonbaar- verklaringen en van zoodanig ingrijpende aanschrijvingen tot verbetering, dat ontruiming als gevolg daarvan te verwachten was, wegens den nijpenden woningnood achter wege gelaten. Overigens werd het optreden te dezer zake bepaald door de overweging, dat wèl coulant moest worden beschikt op verzoek om uitstel voor verbeteringen, die uitstel duldden, maar dat de door hygiënische of veiligheidsoverwegingen Opdrijving van huur- en koopprijzen, en gedwongen koop waren de meest in het oog loopende gevolgen. Met name in de koopprijzen van vóór den oorlog gebouwde perceelen traden zéér krasse fluctuaties op. Een minder in het oog loopende, doch ernstiger nasleep van het woningtekort was het verergeren van slechte bewoningstoestanden: overbevolking, gesplitste verhuring, onderverhuring, uitbreiding van kamerbewoning. Tegen de opdrijving van huurprijzen tot f 9,per week (f 468,per jaar) gaf de in 1917 tot stand gekomen huur- commissiewet een krachtig remedie; deze wet bleek inder daad preventief te werken, getuige het feit, dat zonder pressie een belangrijk deel der verhuurders van voorge nomen huurverhoogingen aangifte deed. Intusschen breidde de woningnood zich over woningen met hoogere huren uit, zoodat belangrijke verruiming van de bij de wet gestelde grens zich ging opdringen; voorbe reiding ook van wettelijk keeren van gedwongen koop bleek wenschelijk. Ingevolge een vraag van den Minister van Justitie te dezer zake, werd een enquête gehouden, die zich over cirea één derde der woningen van middelbare huren uitstrekte, en het inzicht ten deze bevestigde. Een gelijktijdig ondernomen telling van leegstaande woningen leverde geen bijzondere gezichtspunten.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1917 | | pagina 1131