30A 10 VI. Zorg voor behoorlijk drink- en werkwater. de uit hygiënisch- en veiligheidsoogpunt hoogst bedenke lijke verhoudingen in deze inrichtingen. Voorbereid werd, eenigszins in verband met de te verwachten herziening der Bouw- en Woonverordening, een regeling tot het systematisch doen opruimen van beerputten, en, aan de hand daarvan, verbeteren van huisrioleeringen; door den Raad werd voor administra tieve werkzaamheden, voor dit doel door den dienst der Gemeentewerken te verrichten, een bedrag van f 4000,— gevoteerd. Opdracht werd ontvangen, de woningen, waarvoor door de Huurcommissies de gevraagde huurverhoogingen niet zouden worden toegestaan, in observatie te nemen, ten einde chicanes van huiseigenaren tijdig te kunnen keeren. In 1917 werden, op initiatief van het Bouw- en Woning toezicht, door den Keuringsdienst wederom verschillende monsters onderzocht van voor drinkwater gebezigd of bestemd welwater. Het aantal keuringen bedroeg 8. In één geval werd het water ondeugdelijk bevonden, terwijl in 5 gevallen latere controle noodig geoordeeld werd. Eén ondeugdelijk bevonden monster leidde tot eene aan schrijving als bedoeld in art. 43 2 der Bouw- en Woon verordening. Aan deze aanschrijving werd gevolg gegeven <n ten behoeve van de betrokken woningen eene aanslui ting aan het Gem.-Duinwaterleidingnet daargesteld. Het belangrijkste geval, dat tevens de noodzakelijkheid van een dergelijk onderzoek duidelijk in het licht stelt, betrof het drinkwateronderzoek van de buitenplaats Marlot, die tijdelijk ter beschikking gesteld was voor huis vesting van Belgische kinderen; de welput, waarvan ruim 70 personen reeds gebruik maakten, werd onvoorwaardelijk afgekeurd, en moest door een nieuwe bron worden ver vangen. VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1917 | | pagina 1136