30A 26 VERSLAG BOUW- EN WONINGTOEZICHT. XIV. “Statistiek. XV. Bijzondere opdrachten. In den loop van 1917 werd, ten behoeve van de voorbe reiding der brandstoffendistributie, een telling van haard steden, en een indeeling van de woningen en gebouwen in verschillende categoriën, met vermelding o.a. van centrale- verwarmingsinstallaties, gevorderd. De opgave werd uit het in 1916 aangelegde woningkaartregister, in vergelijking met de cijfers van de Gein. Gasfabrieken en van de Per- dam bezichtigd, dat zeer interessante, doch nog niet geheel opgehelderde verzakkingen vertoont. In den loop van het jaar 1917, werden stappen onder nomen, ten einde de Gem. Woningstatistiek in aansluiting te brengen met de Rijks- Volks- en Woningtelling. Niet te miskennen is, dat de Rijks-Woningstatistiek eenigermate verouderd is, en hoewel in de strekking van de Woningwet vallend, met deze Wet geen behoorlijk ver band houdt; dit laatste is trouwens begrijpelijk, daar de bedoelde Wet van jonger datum is dan de regeling der Rijksstatistiek. Reorganisatie van deze Statistiek in voe ling met de Woningwet, schijnt dus alleszins rationeel. Omtrent de voorstellen was aan het eind van 1917 op de betrokken Rijksbureau’s nog geen beslissing genomen. Met de Huurcommissies werd voeling verkregen; inzage van de gegevens betreffende toegestane huurverhooging werd aan het Bouw- en Woningtoezicht toegezegd. Een „volledige woningstatistiek” werd, in overleg met de andere, daarbij betrokken diensten, voorbereid. Mede in verband hiermede werden de verschillende registers her zien, gewijzigd en uitgebreid, hetgeen van het personeel bijzondere inspanning vergde. O.m. werd een centraal-kaartregister van de bouwver gunningen, met vlaggenkaart aangelegd, dat een gemak- kelijk overzicht van de loopende vergunningen mogelijk maakte.

Gedigitaliseerde gedrukte materialen Haags Gemeentearchief

Jaarverslagen gemeente Den Haag | 1917 | | pagina 1157